Hof Amsterdam heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een storting via een pinbetaling op het postkantoor kan worden aangemerkt als een storting van contant geld.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Voor deze laatste betaling geldt volgens het Besluit bestuurlijke boeten belastingdienst de eerstvolgende werkdag als dag van betaling. In de onderhavige procedure stortte een ondernemer via een pinbetaling de verschuldigde omzetbelasting over het eerste kwartaal 2006 op 27 april 2006.
Op 3 mei 2006 werd het bedrag op de rekening van de belastingdienst bijgeschreven. De inspecteur merkte dit aan als een te late betaling en legde de ondernemer vanwege eerdere te late betalingen een verzuimboete op 5% van het verschuldigde bedrag (€ 5. Het hof was in tegenstelling van Rechtbank Haarlem van oordeel dat de ondernemer toch tijdig had betaald.
Het hof baseerde zich hierbij op informatie van de Postbank waarin was aangegeven dat het postkantoor bij een pinbetaling niet later de beschikking krijgt over het gestorte bedrag dan bij een betaling in contant geld. Voor dat geval mag men volgens het hof erop vertrouwen dat de eerstvolgende werkdag als dag van betaling zou gelden.
Het te laat betalen van een belastingschuld kan leiden tot een boete. Men moet erop bedacht zijn dat op de uiterste dag van de betalingstermijn de belasting moet zijn ontvangen door de belastingdienst. Volgens burgerlijk recht heeft een betaling pas plaatsgevonden op het tijdstip waarop het verschuldigde bedrag op de rekening van de crediteur is bijgeschreven. Het Besluit bestuurlijke boeten belastingdienst (hierna: besluit) geeft aan wat als de dag van betaling wordt aangemerkt voor een aantal verschillende betalingswijzen. Zo kan men betalen met een bankoverschrijving, een storting van contant geld op het postkantoor of met een pin- of creditcardtransactie voor enkele niet-fiscale douanetaken bij Belastingdienst/Douane.
Hof Amsterdam heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een storting via een pinbetaling op het postkantoor kan worden aangemerkt als een storting van contant geld op het postkantoor. Voor deze laatste betaling geldt volgens het besluit de eerstvolgende werkdag als dag van betaling. In de onderhavige procedure stortte een ondernemer via een pinbetaling de verschuldigde omzetbelasting over het eerste kwartaal 2006 op 27 april 2006. Hij kreeg daarbij een stortingsbewijs uitgereikt waarop was aangegeven dat op 27 april 2006 was gestort. Pas op 3 mei 2006 werd het gestorte bedrag op de rekening van de belastingdienst bijgeschreven. De inspecteur merkte dit aan als een te late betaling en legde de ondernemer vanwege eerdere te late betalingen een verzuimboete op 5% van het verschuldigde bedrag (€ 5. Rechtbank Haarlem stelde de inspecteur in het gelijk omdat uit taalkundig oogpunt (Van Dale Groot woordenboek) een pinbetaling niet is gelijk te stellen aan een betaling met contant geld.
Op de zitting van Hof Amsterdam gaf de inspecteur toe dat de onderhavige situatie wat vreemd was. De stortingsbewijzen voor contanten betalingen en pinbetalingen waren identiek. Ook achtte de inspecteur het niet waarschijnlijk dat een storting met een pinbetaling tot een latere betaling zou leiden dan bij een storting van contant geld. De inspecteur gaf aan dat als de ondernemer eerst geld met zijn pinpas bij een geldautomaat zou hebben opgenomen en het vervolgens binnen het postkantoor contant had gestort, hij volgens het besluit tijdig zou hebben betaald. De inspecteur erkende wel dat deze omslachtige werkwijze niet meer geheel bij deze tijd leek te passen.
Het hof constateerde dat uit informatie op de website van de Postbank bleek dat bij een pinbetaling het postkantoor het gestorte bedrag niet later ontvangt dan bij een betaling in contant geld op het postkantoor. Voor dat geval mag men volgens het hof erop vertrouwen dat de eerstvolgende werkdag als dag van betaling zou gelden. Het hof was van oordeel dat men in de huidige tijd voor de kwalificatie ‘storting in contanten op het postkantoor’ niet meer ervan uit hoeft te gaan dat dit inhoudt, dat men eerst geld opneemt met de pinpas bij een geldautomaat en dat dan vervolgens bij het loket afdraagt, als de betaling ook met één lokethandeling -de pinbetaling- kan worden verricht. Het hof vond daarbij niet van belang dat in civielrechtelijke zin een pinbetaling niet is gelijk te stellen aan een contante betaling.
Nu uit de feiten bleek dat de ondernemer op 27 april 2006 had gestort, gold 28 april 2006 als dag van betaling. Dat was nog een tijdige betaling. Het hof vernietigde daarop de verzuimboete.