De meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Roermond heeft vrijdag 18 december 2009 een legpluimveehouder uit Noord-Limburg schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De man heeft volgens de rechtbank bij de huisvesting van de legkippen in batterijkooien niet voldaan aan het vereiste dat de legkippen elk dienen te beschikken over een vrij beschikbare grondoppervlakte van 550 cm2.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Verdachte heeft door de bestaande kooien aan de voorkant 5 centimeter uit te bouwen (de kooien zijn voorzien van uitgebogen kooideurtjes) wel geprobeerd te voldoen aan het Legkippenbesluit 2003. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor echter niet voldaan is aan de norm. Een stukje van het extra bodemoppervlak wordt namelijk gevormd door een gedeelte van de voerbak en de legkippen kunnen zich niet volledig vrijelijk in dat stukje voerbak bewegen.
Proefproces
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de strafmaat rekening gehouden met het feit dat verdachte jarenlang vragen heeft gesteld of de toegepaste uitgebogen kooideurtjes nu wel of niet zijn toegestaan. Op die vraag is door nationale en Europese instanties geen eenduidig antwoord gekomen. Hoewel de pluimveesector, waaronder verdachte, berichten bereikten dat uitgebogen kooideurtjes in Nederland niet zouden worden toegestaan, heeft verdachte de stal in stand gelaten en het laten aankomen op een proefproces. Verdachte heeft ervoor gekozen de onderhavige zaak aan de rechter voor te leggen en niet in te stemmen met een transactievoorstel.
Ook is rekening gehouden met het feit dat het bedrijf de afgelopen jaren onder media-aandacht heeft gestaan en nog steeds staat. Er bestaat vanuit de sector van pluimveehouders en de brancheorganisatie grote belangstelling voor de zaak. Verder heeft de rechtbank bij de beoordeling van de strafmaat het grote tijdsverloop betrokken en het feit dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank vindt een schuldigverklaring zonder strafoplegging dan ook passend.
De eis van de officier van justitie was een voorwaardelijke geldboete van € 11.000,–, met een proeftijd van 2 jaar.