Op de middelbare school had ik een hekel aan het vak muziek. Elke week was de les hetzelfde: we lazen klassikaal in een theorieboek, we luisterden naar muziek en tot slot beantwoordden we vragen. Ik vond dat het anders kon, maar als eerstejaars hield ik mijn mond. Toen ik de brugpieperveren eenmaal van me had afgeschud, deed ik de docent, meneer Scheepers, een voorstel. Wat nou als we in de les ook onze eigen muziek luisterden en daarover iets vertelden? Meneer Scheepers deed mijn voorstel met één zin af: Tom, je moet rechts fietsen, niet links.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Bij consensus hoort een sfeer van rust, gemoedelijkheid en veiligheid. Geen tegengeluiden, geen oproer en geen dissonanten. Een sfeer die velen aanspreekt volgens mij. Consensus kan echter ook gevaarlijk zijn. Bij consensus ligt namelijk het gevaar van groupthink op de loer: een groep mensen met goedwerkende bovenkamers neemt absurde besluiten omdat ieder groepslid zich aan de veronderstelde consensus aanpast. In zijn boek ‘De kunst van het heldere denken’ belicht Rolf Dobelli dit psychologisch verschijnsel met een historisch voorbeeld.
In januari 1961 hebben president Kennedy en zijn adviseurs het plan om Cuba binnen te vallen en het regime van Fidel Castro omver te werpen. Op 17 april 1961 is het zover. Een brigade van 1.400 gevluchte Cubanen valt met hulp van de US Navy, de Air Force en de CIA de Varkensbaai in Cuba binnen. Helaas gaat niets zoals bedacht. De geplande bevoorrading op de eerste dag mislukt doordat twee bevoorradingsschepen door de Cubaanse luchtmacht tot zinken worden gebracht en twee andere bevoorradingsschepen daardoor rechtsomkeert maken. Op de tweede dag is de brigade al volledig omsingeld door Castro’s leger en op de derde dag worden de 1.200 nog levende strijders tot krijgsgevangenen gemaakt. Mission failed.
Waar ging het mis? Dobelli geeft de volgende analyse. De Cubaanse luchtmacht was veel sterker dan de Amerikanen veronderstelden. Daarnaast dachten de Amerikanen dat de 1.400 gevluchte Cubanen zich in geval van nood schuil konden houden in het Escambray gebergte. Dit bleek een verkeerde en zelfs onnozele veronderstelling. De veronderstelde schuilplaats lag namelijk op honderdvijftig kilometer van de Varkensbaai verwijderd, achter een onbegaanbaar moerasgebied. Een snelle blik op een landkaart had dit meteen duidelijk gemaakt.
Een redelijk denkend mens had dus op voorhand kunnen weten dat de missie gedoemd was te mislukken. Toch sloeg niemand bij de planvorming alarm. Hoe kan dat? Dobelli maakt bij beantwoording van deze vraag gebruik van de kennis van Irving Janis, hoogleraar psychologie, die veel groepsfiasco’s heeft bestudeerd. Janis ontdekte dat hechte of samenzwerende groepen vaak onbewust een esprit de corps ontwikkelen door illusies te creëren. Een van die illusies is het geloof in onkwetsbaarheid. Als de leider en de groep ervan overtuigd zijn dat het plan werkt, dan zullen ze geneigd zijn te denken het geluk aan hun zijde te hebben.
Groupthink doet zich ook in het bedrijfsleven voor. Zo noemt Dobelli als voorbeeld de ineenstorting van Swissair in 2001. Deze zou toe te schrijven zijn aan een hechte adviesgroep rondom de toenmalige CEO. Als gevolg van successen uit het verleden was zo’n sterke consensus ontstaan dat afwijkende meningen over de zeer riskante groeistrategie niet meer werden uitgesproken.
Betekent dit nu dat iedere consensus bevochten en vermeden moet worden? Nee, natuurlijk niet. Een groepsgevoel en consensus zijn in veel gevallen nodig om gemotiveerd en slagvaardig te kunnen optreden. Maar dat betekent niet dat de denkkaders van een groep in graniet moeten worden gebeiteld en iedere afwijkende mening in de kiem moet worden gesmoord. Door wrijving ontstaat immers glans. Meneer Scheepers had wat mij betreft dan ook geen gelijk. Rechts fietsen moet niet. Je hebt ook mensen nodig die links fietsen.