De provincie Overijssel hoeft haar persberichten en interviews over Nijhoff Grindmaatschappij B.V. niet te rectificeren. De rechtbank Overijssel oordeelt dat het niet is komen vast te staan dat de inhoud en strekking van de berichten een onjuist beeld geven. Deze vinden op hoofdlijnen steun in het toen beschikbare feitenmateriaal en in de uitspraken in de tussen partijen gevoerde bestuursrechtelijke procedures.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Volgens de grindmaatschappij zou de provincie in de media een onjuist beeld hebben geschetst door te communiceren dat slib of fijn zand van het bedrijf een ‘gevaarlijke afvalstof’ was en dat zij om meer winst te maken die afvalstoffen gebruikten in bouwprojecten, met alle gezondheidsrisico’s van dien. De grindmaatschappij vond dat onrechtmatig en spande een procedure aan bij de rechtbank.
Open over handhavend optreden
De rechtbank houdt bij de uitspraak rekening met het belang van de provincie Overijssel om verantwoording af te leggen over haar handhavend optreden ter bescherming van het milieu en de gezondheid van mens en dier. De provincie mocht de inwoners van Overijssel er in dit geval van op de hoogte stellen nu er ten aanzien van de grindmaatschappij sprake is geweest van een omvangrijke handhavingsgeschiedenis en ingrijpende handhavingsmiddelen.
Overige eisen ook afgewezen
Ook de overige eisen van de grindmaatschappij wijst de rechtbank af. Niet is komen vast te staan dat een medewerker van de provincie Overijssel bij haar verhoor bij het gerechtshof in Arnhem opzettelijk een verkeerde voorstelling van zaken heeft willen geven. Verder volgt de rechtbank het bedrijf niet in hun stellingen dat zij door de provincie Overijssel ten onrechte zijn gedwongen om slib of fijn zand tegen hoge kosten te storten.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake was van voldoende causaal verband tussen het niet doorgaan van de verkoop van de grindmaatschappij en de door de provincie Overijssel aan de potentiële koper gedane mededelingen.
ECLI:NL:RBOVE:2015:4993