De rechtbank heeft vandaag beslist op het verzoek om overlevering van een Nederlandse vrouw naar Duitsland. De vrouw wordt in Duitsland verdacht van betrokkenheid bij een bankroof die zou zijn uitgevoerd door wat in de pers is aangeduid als “De pruikenbende”.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank staat de overlevering toe omdat aan de in de wet gestelde eisen voor overlevering is voldaan.
Getuigenverklaringen
De gevoerde verweren zijn verworpen. Het eerste verweer was dat zij bij voorbaat haar onschuld heeft kunnen aantonen met getuigenverklaringen. Deze hielden in dat zij op het moment van de bankroof in Amsterdam was. De rechtbank gaat hier niet in mee omdat de bewijswaarde van deze verklaringen mede afhankelijk is van het overige bewijsmateriaal. De rechtbank beschikt daar niet over en hoeft daar in een overleveringsprocedure ook niet over te beschikken. De waardering van de getuigenverklaringen moet in de Duitse procedure plaats vinden.
Grondrechtenbescherming
Het tweede verweer hield in dat zij eerder in Duitsland is vrijgelaten. In hoger beroep is deze beslissing vernietigd. Door de hogere Duitse rechter is opnieuw haar voorlopige hechtenis bevolen. De verdediging heeft aangevoerd dat dit in strijd is met de grondrechten (artikel 5 EVRM). De rechtbank gaat ook hierin niet mee. Het Europese stelsel van overlevering tussen de EU lidstaten is onder meer gebaseerd op het vertrouwen dat de lidstaten een gelijkwaardige grondrechtenbescherming bieden. De rechtbank dient er daarom op te vertrouwen dat de Duitse rechter een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en daarbij ook de grondrechten heeft betrokken. Het gevoerde verweer tast dit vertrouwen niet aan. De rechtbank kan daarom niet toekomen aan een beoordeling van de door Duitse rechter genomen beslissing.