De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft op 24 oktober jl. een vonnis gewezen in een geschil waarbij twee handelsnamen tegenover elkaar stonden. Eisende partij is een onderneming die zich in de Randstad bezig houdt met herontwikkeling van bestaand vastgoed, waaronder kantoren. Zij realiseert zogenaamde transformatieprojecten. De onderneming wordt gedreven onder de handelsnaam LOCAL.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
LOCAL is in juli van dit jaar bekend geworden met de voorgenomen oprichting van een architectenbureau in Amsterdam onder de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS. Per 1 oktober 2016 is deze onderneming daadwerkelijk opgericht. Volgens Local leidt het gebruik van de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS tot verwarringsgevaar bij het publiek. Om die reden zou het gebruik van de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS verboden moeten worden op grond van artikel 5 van de Handelsnaamwet. Dat wetsartikel verbiedt het voeren van een handelsnaam die, voordat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, voor zover daardoor bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te verwachten is.
Wanneer is er sprake van verwarringsgevaar?
Het is dus niet zo dat omdat de eiseres de naam LOCAL gebruikt geen andere onderneming meer de aanduiding LOCAL in zijn naam mag voeren. Alleen verwarringwekkende overeenstemming dient verboden te worden. Bij de beoordeling van het bestaan van verwarringsgevaar moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken. De mate van overeenstemming van de handelsnamen, de plaats waar de handelsnaam wordt gevoerd en de aard van de ondernemingen zijn volgens de wet in ieder geval omstandigheden die in de beoordeling moeten worden betrokken. De rechter mag ook op andere factoren letten.
Door de gedaagde is aangevoerd dat de handelsnaam LOCAL van de eiseres van huis uit slechts geringe bescherming zou genieten omdat de naam weinig onderscheidend vermogen heeft. De rechter volgt gedaagde niet in deze stelling. Volgens de rechter is LOCAL geen beschrijvende maar hooguit een suggestieve aanduiding. Het is echter geen gebruikelijke term in de branche. De rechter neemt dus bij de beoordeling van het verwarringsgevaar als uitgangspunt dat de handelsnaam LOCAL een normaal onderscheidend vermogen heeft.
Vervolgens oordeelt de voorzieningenrechter dat de totaalindruk van de handelsnaam van de gedaagde slechts in geringe mate afwijkt van die van eiseres. Om tot deze vaststelling te komen neemt de voorzieningenrechter aan dat:
– LOCAL het dominante deel in de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS is, omdat STUDIO een gebruikelijke aanduiding is voor architectenbureaus zonder onderscheidend vermogen.
– het aannemelijk is dat in de praktijk de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS bekend zal komen te staan als LOCAL AFFAIRS, omdat de handelsnaam met drie woorden te lang is;
– de toevoeging AFFAIRS de afstand tussen de handelsnamen niet voldoende groot maakt. De rechter volgt de gedaagde daarbij niet in de stelling dat de woorden LOCAL en AFFAIRS een eenheid vormen die verwijst naar de term ‘foreign affairs’. Volgens de rechter zal het publiek die eenheid niet herkennen.
Een onjuiste manier van vergelijken?
Los van de vraag of de feitelijke aannames van de rechter over de perceptie van het publiek juist zijn – ik betwijfel dat in ieder geval ten aanzien van de laatste twee punten – meen ik dat de rechtbank bij de beoordeling van het bestaan van de overeenstemming te ver gaat in de ontleding van de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS. Door de individuele woordbestanddelen van de handelsnaam te analyseren en de bestanddelen STUDIO en AFFAIRS nagenoeg weg te denken, wordt afbreuk gedaan aan het belang om bij de beoordeling van mogelijk verwarrende handelsnamen de namen in hun geheel te vergelijken. Het is daarbij inderdaad relevant om vast te stellen welke delen als het meest kenmerkend kunnen worden aangemerkt, maar het volledig wegdenken van niet of minder kenmerkende delen – ongeacht of deze onderscheidend vermogen hebben of niet – is naar mijn mening niet de juiste manier van vergelijken.
Is het verwarringsgevaar wel écht te verwachten?
Nadat de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de handelsnamen ‘dus’ in geringe mate van elkaar afwijken, oordeelt hij dat verwarringsgevaar inderdaad te verwachten is. De plaats waar de ondernemingen actief zijn overlapt (beide Randstad) en de aard van de ondernemingen is soortgelijk. De voorzieningenrechter baseert zich bij dat oordeel mede op de stelling van de eiseres dat een architect ook aan projectontwikkeling en transformatie kan doen en dat dit de soortgelijkheid vergroot. Dat lijkt mij in algemene zin een onjuiste vaststelling. Bij het bepalen van de soortelijkheid van de ondernemingen moet gekeken worden naar het feitelijk gebruik. Wanneer Studio Local Affairs feitelijk een architectenbureau is dat zich niet bezig houdt met projectontwikkeling en transformatie, dan kan de omstandigheid dat andere architecten dat mogelijk wel doen, niet als uitgangspunt worden genomen bij de vraag of de hier te vergelijken ondernemingen gelijkaardig zijn.
Mijns inziens is het vonnis onjuist. Uit het vonnis blijkt niet dat de handelsnaam LOCAL door haar bekendheid aan onderscheidende kracht heeft gewonnen. Door toe te staan dat met de handelsnaam LOCAL kan worden opgetreden tegen de handelsnaam STUDIO LOCAL AFFAIRS voor een niet-identieke onderneming wordt aan de handelsnaam LOCAL een te ruime bescherming toegekend.