Het hof moet de zaak waarin een Syriëganger werd vrijgesproken van het voorbereiden en bevorderen van moord of doodslag opnieuw behandelen. Dat oordeelde de Hoge Raad vandaag.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De verdachte had contact gezocht met personen in Syrië en van hen informatie gekregen over de te volgen route naar Syrië en met welke mensen hij daar contact op kon nemen. Hij had een auto gehuurd en was met een geldbedrag en koffers met survivalkleding en spullen op weg gegaan. Bij Kleef in Duitsland werd hij met een medeverdachte in een andere auto aangehouden. Bij de verdachte werd jihadistische materiaal aangetroffen zoals films en artikelen.
Dat de verdachte op weg was naar zijn broer in Syrië om zich daar aan te sluiten bij de gewapende strijd staat volgens het hof vast. Maar daaruit volgt niet automatisch dat hij moord of doodslag heeft voorbereid, aldus het hof. Daarvoor zou uit de bewijsmiddelen moeten volgen dat de verdachte een concrete moord of doodslag voorbereidde. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tegen deze vrijspraak cassatieberoep ingesteld en krijgt van de Hoge Raad gelijk. Concreet bewijs van een tijdstip, plaats of wijze van uitvoering van door de verdachte voorbereide misdrijven is voor een veroordeling niet nodig.
De Hoge Raad besliste ook dat het voor een veroordeling voor werven van geld voor een terroristische organisatie niet noodzakelijk is dat dat geld bij die organisatie terecht is gekomen.
Het hof moet opnieuw beoordelen of de verdachte schuldig is aan het voorbereiden en bevorderen van moord of doodslag.
Een ander door het OM ingesteld cassatieberoep is door de Hoge Raad verworpen. In die zaak (ECLI:NL:HR:2017:413) heeft het hof kunnen oordelen dat deelname aan een jihadistische organisatie niet was bewezen.