Het beroep van verdachte op strafvermindering ex art. 359a Sv is door de Hoge Raad afgewezen. Een winkeldief werd op heterdaad betrapt en vervolgens gefouilleerd door een winkelbeveiliger. Daarbij kwam het weggenomen flesje parfum tevoorschijn. Volgens de Hoge Raad mag dit onrechtmatig verkregen bewijs toch gebruikt worden en hoeft niet tot strafvermindering te leiden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het Amsterdamse hof overweegt hieromtrent als volgt:
“Uit de aangifte winkeldiefstal blijkt dat de aangever verdachte de winkel heeft zien binnenkomen en heeft waargenomen dat verdachte op de cosmetica-afdeling het flesje parfum uit een verkoopstelling pakte en in zijn jaszak verborg, kennelijk met de bedoeling om dit zonder te betalen mee te nemen. De aangever heeft de verdachte niet bij een kassa gezien en heeft hem buiten aangehouden. Aangezien in geval van betrapping van enig strafbaar feit op heterdaad iedere burger gerechtigd is tot aanhouding, is de aanhouding niet onrechtmatig geschied. Met de raadsman is het hof van oordeel dat de fouillering van verdachte niet door een gewone burger verricht had mogen worden en onrechtmatig is jegens de verdachte. Nu aangever had gezien dat verdachte iets wegnam en dat in zijn jas deed en de bekennende verklaring van verdachte dus niet alleen het gevolg is van de fouillering, valt niet in te zien dat het bewijsmateriaal verkregen door de fouillering terzijde gesteld moet worden, nu gebruikmaking hiervan onder deze omstandigheden niet kan leiden tot schending van beginselen van een behoorlijke procesorde of tot veronachtzaming van de rechten van de verdediging in de strafzaak.
Voor compensatie door middel van strafmatiging is derhalve geen grond aanwezig.”