De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak van Women on Waves en anderen tegen de Staat. De rechtbank heeft de stelling van eisers dat het beleidsstandpunt van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Inspectie voor Gezondheidszorg (IGZ) onrechtmatig is – verworpen. Dat beleidsstandpunt houdt in dat de toepassing van een medicamenteuze overtijdbehandeling door het voorschrijven van een geneesmiddel (‘abortuspil’) door huisartsen strafbaar is op grond van artikel 296 Sr.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Wet afbreking zwangerschap (Waz)
Eisers vinden het standpunt van de minister en de IGZ in strijd met onder meer de wetsgeschiedenis van de Wet afbreking zwangerschap (Waz). Overtijdbehandelingen vallen niet onder het bereik van de Waz. De Waz en artikel 296 Sr zijn tegelijk tot stand gekomen en in werking getreden. Volgens Women on Waves kunnen overtijdbehandelingen daarom niet worden gezien als een behandeling gericht op de afbreking van een zwangerschap in de zin van artikel 296 Sr. Een overtijdbehandeling wordt toegepast bij het uitblijven van de menstruatie vanaf achtentwintig tot en met vierenveertig dagen na de eerste dag van de laatste menstruatie van een vrouw. Voor die behandeling kan niet met zekerheid worden vastgesteld of een vrouw zwanger is. Dat kan pas achteraf, aldus eisers.
Artikel 296 Sr
Op grond van artikel 296 Sr is degene die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken strafbaar. Op die strafbaarstelling bestaat volgens de minister en de IGZ alleen een uitzondering indien die behandeling is verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek met een vergunning op grond van de Waz. Die uitzondering geldt daarmee volgens de minister en de IGZ niet voor huisartsen die buiten een dergelijk ziekenhuis of kliniek een ‘abortuspil’ voorschrijven.
Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de wetgever bij de totstandkoming van de Waz en artikel 296 Sr niet uitdrukkelijk aandacht heeft besteed aan de vraag of de toepassing van een medicamenteuze overtijdbehandeling buiten een ziekenhuis of kliniek met een Waz-vergunning strafbaar is. Dit is verklaarbaar. Destijds werden overtijdbehandelingen medicamenteus, door middel van een zuigcurettage, uitgevoerd en vonden die behandelingen plaats in een ziekenhuis of kliniek. De toepassing van medicamenteuze overtijdbehandelingen is een ontwikkeling die pas na de inwerkingtreding van de Waz en artikel 296 Sr heeft plaatsgevonden. Deze ontwikkeling is geen onderdeel geweest van het parlementaire debat voorafgaand aan die inwerkingtreding. Tegen deze achtergrond moet artikel 296 Sr worden verstaan. Gelet op de aard (instrumenteel) en de plaats (ziekenhuis of kliniek) van de overtijdbehandeling destijds, moet aangenomen worden dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat artsen die overtijdbehandelingen toepassen buiten een ziekenhuis of kliniek met een Waz-vergunning strafbaar zijn op grond van artikel 296 Sr. Bovendien vereist artikel 296 Sr niet dat met zekerheid vaststaat dat er een zwangerschap is. Een vermoeden dat de behandeling een zwangerschapsafbreking tot gevolg heeft, is voldoende.