De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 22 november 2017 dat bij de totstandkoming van Dagloonbesluit 2015 onvoldoende aandacht is geweest voor de groep van werknemers die voorafgaand aan de inwerkingtreding van Dagloonbesluit 2015 vanuit een situatie dat zij een WW-uitkering ontvingen, arbeid hebben aanvaard in de veronderstelling dat indien zij opnieuw werkloos zouden raken, zij gebruik konden maken van de op dat moment geldende dagloongarantieregeling.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De vraag of bij de totstandkoming van Dagloonbesluit 2015, en in het bijzonder bij het niet opnemen van overgangsrecht, voldoende aandacht is geweest voor de groep van werknemers die voorafgaand aan de inwerkingtreding van Dagloonbesluit 2015 vanuit een situatie dat zij een WW-uitkering ontvingen, arbeid hebben aanvaard in de veronderstelling dat indien zij opnieuw werkloos zouden raken, zij gebruik konden maken van de op dat moment geldende dagloongarantieregeling wordt ontkennend beantwoord.
Dagloonbesluit 2015 is gegeven op 9 april 2015 en geplaatst in het Staatsblad op 23 april 2015. Uit de toelichting van het op 23 april 2015 gepubliceerde Dagloonbesluit 2015 was reeds op te maken dat artikel 12 van Dagloonbesluit 2015 met ingang van 1 juli 2015 in werking zou treden. Op 4 mei 2015 is in het Staatsblad het tijdstip van inwerkingtreding bekend gemaakt. Niet eerder dan op 23 april 2015 was na kennisneming van het Staatsblad te voorzien dat de dagloongarantieregeling zou worden gewijzigd. Tot 23 april 2015 was er voor deze groep werknemers daarom geen reden om zich in te stellen op de wijziging van de dagloongarantie voor de WW.
De werknemers die voor 24 april 2015 arbeid hebben aanvaard, waren in de periode daarna niet meer in staat om zich aan de werking van Dagloonbesluit 2015 te onttrekken door het onmiddellijke vervallen van de tot dan toe bestaande dagloongarantieregeling. Voor deze werknemers kan dit tot gevolg hebben dat hun WW-uitkering lager uitvalt dan zij mochten verwachten op het moment waarop zij die arbeid aanvaardden. Onder omstandigheden betekent dit een substantiƫle inkomensachteruitgang.
Dat de feitelijke situatie hier een andere is dan in de uitspraak van 30 maart 2016 (ECLINL:CRVB:2016:919)doet daar niet aan af. Doorslaggevend is dat de werknemers op het moment dat zij arbeid aanvaardden op goede gronden in de veronderstelling verkeerden dat indien zij werkloos zouden worden, zij konden terugvallen op het oude hogere dagloon. Het standpunt van het Uwv dat betrokkene zich tussen 23 april 2015 en 1 juli 2015 had kunnen onttrekken aan de werking van Dagloonbesluit 2015 door ontslag te nemen, wordt niet onderschreven. Van een werknemer kan niet worden gevergd met het oog op het verkrijgen van een WW-uitkering met een hoger dagloon, ontslag te nemen. Bovendien liep betrokkene in dat geval het risico dat hij door het ontslag verwijtbaar werkloos zou worden geacht.
De besluitgever had, gelet op artikel 12, eerste lid, van Dagloonbesluit 2013, bij de te verrichten belangenafweging tegenover de betrokken werknemers bijzondere zorgvuldigheid en voldoende respect voor de rechtszekerheid moeten betrachten bij de dagloongarantieregeling voor gevallen van aanvaarding van arbeid vanuit een WW-situatie. Aan die eis is niet voldaan, omdat geen rekening is gehouden met de belangen van deze groep werknemers. Voor deze groep had overgangsrecht moeten worden vastgesteld. Het Uwv had daarom artikel 12, tweede lid, van Dagloonbesluit 2015 ten aanzien van deze groep werknemers buiten toepassing dienen te laten en moeten beoordelen of toepassing van artikel 12, eerste lid, van Dagloonbesluit 2013 tot een hoger dagloon leidt.