Er is geen recht op vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure tegen een ten onrechte opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting als de herroeping van de naheffingsaanslag het gevolg is van het invoeren van een onjuist kenteken. Dat heeft de Hoge Raad vandaag bepaald.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In deze zaak heeft de belanghebbende bij het betalen van parkeergeld voor zijn auto een onjuist kenteken ingetoetst. Het betaalbewijs met daarop het ingevoerde kenteken heeft belanghebbende achter de voorruit van zijn auto gelegd. Na controle met een scanauto kreeg hij een naheffingsaanslag. De belanghebbende maakte hiertegen bezwaar. Bij de uitspraak op het bezwaar is de naheffingsaanslag vernietigd omdat belanghebbende wel had betaald. Belanghebbende vroeg ook om kostenvergoeding voor de behandeling van zijn bezwaarschrift. Dit verzoekschrift werd afgewezen omdat hij zelf een onjuist kenteken had ingevoerd.
De Hoge Raad stelt in zijn arrest voorop dat de wijze van invoeren van het (juiste) kenteken in het Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2015 van de gemeente Amsterdam is vastgelegd. Aangezien de belanghebbende niet op de voorgeschreven wijze het kenteken heeft ingevoerd, is een naheffingsaanslag opgelegd. Er is geen recht op kostenvergoeding voor de bezwaarprocedure omdat de herroeping van de naheffingsaanslag niet aan de heffingsambtenaar te wijten maar door de invoer van een onjuist kenteken door belanghebbende. Hij heeft daarom geen recht op een kostenvergoeding van de bezwaarfase.