Het
bedrijf Sterigenics Holland B.V. uit Zoetermeer en twee leidinggevenden zijn vandaag
door de rechtbank Den Haag vrijgesproken van het opzettelijk nalaten maatregelen
te nemen tegen het lozen van Ethyleenoxide. Wel hebben zij in strijd met de
vergunning gehandeld. Maar daarvoor zijn zij niet strafbaar. Voor het niet
handhaven van deze vergunningsvoorschriften kan de gemeente Zoetermeer zelf niet
strafrechtelijk worden vervolgd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Maatregelen
Het bedrijf dat
medische apparatuur en kleding steriliseert heeft in de jaren 2004 tot en met 2009
de uitstootnorm voor Ethyleenoxide (een stof die extra kans op kanker geeft) flink
overschreden. Daarnaast werd de stof in strijd met de vergunning ook
rechtstreeks in de buitenlucht geloosd.
Het bedrijf heeft steeds
maatregelen genomen om de uitstoot te beperken en de problemen met de
naverbrandingsinstallatie op te lossen. Dat was echter een langdurig proces met
de nodige complicaties die aan het bedrijf niet kunnen worden toegerekend. Daarom
volgt vrijspraak.
De vergunning
Het
bedrijf heeft in strijd met de vergunning gehandeld. De inspecteur milieu van
de gemeente was hiervan op de hoogte en heeft ook toestemming gegeven voor het lozen
van de ethyleenoxide rechtstreeks in de buitenlucht. Gezien deze
omstandigheden mocht het bedrijf er op vertrouwen dat de
gemeente instemde met het overtreden van de voorschriften van de vergunning. Het
bedrijf en de toenmalige leidinggevenden zijn daarom niet strafbaar.
De gemeente
De gemeente
is nalatig geweest in het handhaven van de vergunning en heeft geen actie
ondernomen toen het bedrijf de voorschriften overtrad. Het gaat hierbij om een
bevoegdheid tot handhaving die alleen de gemeente heeft. In zo’n situatie is de
gemeente strafrechtelijk aansprakelijk als sprake is van een reëel en
onmiddellijk levensbedreigend risico voor personen. Er zijn veel rapporten
uitgebracht over de gezondheidsrisico’s maar eenduidige conclusies zijn daaruit
niet te trekken. De rechtbank heeft dan ook niet kunnen vaststellen dat sprake
is geweest van een direct en onmiddellijk levensgevaarlijk risico voor mensen
in de omgeving van het bedrijf. De gemeente kan daarom niet
strafrechtelijk worden vervolgd.