Met ingang van 6 oktober 2006 is in de Mediawet en het Mediabesluit een nieuw onderscheid aangebracht tussen het door publieke omroepen verrichten van neventaken (zoals internetsites en themakanalen) en het verrichten van nevenactiviteiten. Voor neventaken, die net als de hoofdtaak deel uitmaken van de publieke opdracht, geldt voortaan met name dat zij moeten voldoen aan de democratische, sociale en culturele behoeften van de samenleving. De criteria voor het toestaan van nevenactiviteiten (geen nadelige invloed op de hoofdtaak, verband met de hoofdtaak, niet concurrentievervalsend) zijn niet langer van toepassing op neventaken: de eerste volzin van het tweede lid van artikel 55b Mediawet is komen te vervallen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het nieuwe kader voor het verrichten van neventaken is uitgewerkt in de nieuwe artikelen 32c tot en met 32h van het Mediabesluit. Neventaken van de landelijke publieke omroep dienen voortaan te worden goedgekeurd door de minister van OCW. Publieke Omroep neemt daartoe jaarlijks de voorgenomen neventaken op in zijn meerjarenbegroting.
Regionale en lokale omroepen melden door hen voorgenomen neventaken net als voorheen bij het Commissariaat voor de Media, echter wel voorafgaand aan (dus niet pas bij aanvang van) de neventaak. Het Commissariaat verleent voorafgaande goedkeuring aan de hand van een nieuw toetsingskader. Aan dit kader wordt momenteel invulling gegeven, wat begin 2007 zal uitmonden in nieuwe beleidsregels voor neventaken van publieke regionale en lokale omroepen. Ten aanzien van nevenactiviteiten blijft de bestaande richtlijn neven- en verenigingsactiviteiten van kracht.
Besluit tot wijziging van het Mediabesluit met de Nota van toelichting