Met ingang van 1 januari 2007 is de nieuwe aanwijzing Voorlichting opsporing en vervolging van kracht. In deze aanwijzing staat beschreven hoe het openbaar ministerie (OM) en de politie de persvoorlichting hebben georganiseerd: wie doet in concrete onderzoeken en strafzaken de voorlichting en op welk moment zal welke informatie aan de pers worden verstrekt. De aanwijzing wordt ook van toepassing verklaard voor de Bijzondere Opsporingsdiensten en de Koninklijke Marechaussee. De nieuwe aanwijzing is opgesteld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van politie en OM onder voorzitterschap van mr. L.A.J.M. de Wit, hoofdofficier in Amsterdam.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een essentieel uitgangspunt van de nieuwe aanwijzing is het realiseren van juiste berichtgeving op het juiste tijdstip. Dat betekent een principiële keuze voor een actief, assertief en alert voorlichtingsbeleid van politie en OM. Meer dan in het verleden willen politie en OM openheid geven over onderzoeken en strafzaken, vanzelfsprekend met inachtneming van het onderzoeks- en privacybelang.
Bij de totstandkoming van de aanwijzing is gezocht naar een nieuwe balans tussen openbaarheid en transparantie enerzijds en de belangen van een eerlijke procesgang en privacy van de betrokkenen anderzijds. Het OM heeft immers ook in een veranderende werkelijkheid de taak toe te zien op een eerlijke procesgang waarbij respect wordt getoond voor de positie van de rechter en de verdediging en waarbij recht wordt gedaan aan de verdachte én aan het eventuele slachtoffer.
De belangrijkste veranderingen op een rij:
- De politie doet de woordvoering over de operationele kant van de zaak, terwijl de woordvoering door het OM een meer strategisch-juridisch karakter heeft.
- In de vorige aanwijzing stond dat bij geruchtmakende zaken een aanhouding pas kon worden gemeld nadat de Raadkamer de gevangenhouding van de betreffende verdachte had bevolen. Deze Raadkamertermijn is komen te vervallen.
- Het OM kan in bepaalde gevallen direct nadat de dagvaarding is uitgereikt – en dus nog ruim voor de feitelijke terechtzitting – aan de media uitleg geven waarom tot die beslissing is gekomen. Vanzelfsprekend moet worden voorkomen dat de strafzaak in de media wordt gevoerd in plaats van in de zittingszaal. Geen ‘trial by media’.
- OM en politie hebben een wettelijke taak bij het beschermen van de privacy van verdachten, slachtoffers, nabestaanden, getuigen en aangevers. Dat is niet veranderd met de nieuwe aanwijzing. Wél is er in de nieuwe aanwijzing een uitzondering gemaakt voor die gevallen dat er apert onjuiste verhalen in de pers (dreigen te) worden gepubliceerd. In uitzonderlijke situaties kunnen politie en OM ertoe besluiten informatie aan de pers te verstrekken die normaal gesproken in verband met privacybescherming niet zou worden verstrekt, met als doel te voorkomen dat het onjuiste verhaal wordt gepubliceerd.
- Indien audiovisuele media van rechtbank of hof toestemming hebben gekregen om de opkomst te filmen, zal de officier van justitie of advocaat-generaal de camera niet weigeren bij het voordragen van de zaak en bij het voorlezen van het requisitoir, zolang de veiligheid van betrokkene daarmee niet in gevaar wordt gebracht.
- In bijzondere gevallen – bijvoorbeeld in specialistische, complexe zaken – kan de betreffende zaaksofficier de audiovisuele media te woord staan.
De nieuwe aanwijzing is van kracht tot augustus 2010. De integrale tekst van de aanwijzing is te lezen op www.OM.nl onder Beleid > Overzicht beleidsregels > Voorlichting.