De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Donner van Justitie dat een hardere aanpak van computercriminaliteit mogelijk maakt. De strengere wetgeving is een gevolg van het Cybercrime Verdrag dat in 2001 is gesloten om computercriminaliteit internationaal aan te pakken. Het biedt bescherming tegen misdrijven die nauw verbonden zijn met het bestaan van computernetwerken en elektronische informatie.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Nederland voldoet al voor een zeer groot deel aan de eisen van het Cybercrime Verdrag. Het wetsvoorstel rondt de implementatie af. Dat gebeurt door de bestaande wetgeving uit te breiden met een aantal strafbepalingen, en met nieuwe bevoegdheden voor de opsporing. Zo wordt voortaan iemand die opzettelijk een computer(systeem) binnendringt, gestraft met één jaar gevangenisstraf. Dit is een verruiming ten opzichte van de huidige regel. Nu is voor strafbaarstelling nog vereist dat de beveiliging van een computer wordt gekraakt, een technische ingreep wordt gedaan of van een valse identiteit gebruik wordt gemaakt om toegang te krijgen. In het voorstel van het kabinet zijn deze specifieke eisen niet meer nodig. Wordt daarbij ook nog informatie gestolen dan geldt maximaal vier jaar gevangenisstraf.
Er komt één jaar gevangenisstraf te staan op het sturen van gegevens naar een computersysteem met als oogmerk het opzettelijk verstoren van de toegang tot of het gebruik van dit systeem. Het moet gaan om ernstige vormen van hinder voor de gebruiker. Zo bestaan programma’s (virussen) die het gebruik van computersystemen onmogelijk maken of aanzienlijk vertragen. Evenzo worden ernstige vormen van spam strafbaar als daarmee beoogd is de communicatiefuncties van een systeem te verstoren.
Het kabinet wil verder bepaalde voorbereidingshandelingen van typische computermisdrijven, zoals computervredebreuk en het onrechtmatig aftappen van informatie, strafbaar stellen met een gevangenisstraf van één tot maximaal vier jaar. Het gaat om de verkoop, het vervaardigen of het voorhanden hebben van geschikte ‘technische hulpmiddelen’ waarmee een computermisdrijf gepleegd wordt. Daarbij is het voor een veroordeling cruciaal dat aangetoond wordt dat bewust gehandeld is, dus met het oogmerk om een misdrijf te plegen. Onder technische hulpmiddelen worden zowel de gegevensdragers verstaan (floppy’s en cd’s) als de gegevens zelf. Een voorbeeld van het laatste is een programma dat een computersysteem kan ontregelen.
Naast uitbreiding van strafbaarstelling van enkele delicten, bevat het wetsvoorstel ook voorstellen om bevoegdheden van justitie en politie aan te passen. Zo wordt het mogelijk voor alle computerdelicten voorlopige hechtenis te vorderen en in bepaalde gevallen specifieke dwangmiddelen (inbeslagname en aftappen) toe te passen. Van belang is verder de introductie van het zogeheten bevriezingsbevel. Dit stelt de officier van justitie in staat een internetprovider te bevelen bepaalde gegevens tijdelijk ‘beschikbaar te houden’ in afwachting van een definitieve beslissing over de verstrekking van de gegevens ten behoeve van de opsporing.