Het Openbaar Ministerie Zutphen heeft besloten zeven speurhondengeleiders die ervan verdacht worden geuridentificatieproeven niet volgens reglement te hebben uitgevoerd, te vervolgen. De speurhondengeleiders worden verdacht van primair meineed , subsidiair valsheid in geschrifte en moeten dinsdag 27 november 2007 voor de meervoudige kamer in Zutphen verschijnen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In opdracht van het OM Zutphen is de Rijksrecherche in november 2006 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar het al dan niet ‘blind’ uitvoeren van geuridentificatieproeven door de oefengroep Oost, de gezamenlijke oefengroep speurhondengeleiders van de politiekorpsen in noord en oost Nederland. Met een ‘blinde’ uitvoering wordt bedoeld dat de speurhondengeleider niet op de hoogte is van de sorteervolgorde van de geurbuisjes, waardoor wordt verhinderd dat hij onbewust signalen kan afgeven aan de hond. Het onderzoek beslaat de periode van september 1997 tot maart 2006.
Uit het onderzoek van de Rijksrecherche is naar voren gekomen dat de verdachten niet in alle gevallen gewerkt hebben volgens het geldende reglement (Keuringsreglement Politiespeurhond menselijke geur 1997, herzien september 2005). Zij hebben echter in de processen-verbaal onder ambtseed vermeld wel volgens het reglement te hebben gehandeld. Dit is door de officier van justitie beoordeeld als een strafbaar feit, te weten primair meineed, subsidiair valsheid in geschrifte.
In lopende zaken waarin door de oefengroep Oost een geuridentificatieproef is afgenomen, zijn zowel de verdachten en de advocaten als de rechters hierover geïnformeerd. In zaken waar reeds een veroordeling is geweest, zijn de veroordeelden en hun advocaat ingelicht over het gebruik van een mogelijk onjuist uitgevoerde geuridentificatieproef in hun zaak. Zij hebben de mogelijkheid een herziening van de zaak aan te vragen bij de Hoge Raad.