De staatssecretaris van Financiën heeft op 11 maart 2008 een hernieuwd besluit gepubliceerd met betrekking tot de omzetbelastingvrijstelling voor medische diensten. Met ingang van 1 januari 2008 is deze ‘medische’ vrijstelling beperkt tot de diensten bestaande in de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) aangewezen beroep. In dit besluit schept de staatssecretaris meer duidelijkheid over de reikwijdte van de betreffende vrijstelling.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De staatssecretaris van Financiën heeft op 11 maart 2008 een hernieuwd besluit gepubliceerd met betrekking tot de vrijstelling van omzetbelasting voor medische diensten, waarin hij meer duidelijkheid schept over de reikwijdte van de vrijstelling.
Met ingang van 1 januari 2008 is de vrijstelling van omzetbelasting voor medische diensten gewijzigd. Kort gezegd houdt deze wijziging in dat de diensten door beroepsbeoefenaren, die zijn geregistreerd onder de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), enkel nog zijn vrijgesteld indien deze diensten zijn gericht op de gezondheidskundige verzorging van de mens. Op grond van jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie is sprake van de gezondheidskundige verzorging van de mens als het voornaamste doel van de (para)medische handeling is de preventie, diagnose, behandeling en/of, voorzover mogelijk, de genezing van ziekten of gezondheidsproblemen van de mens.
Deze wijziging van de medische vrijstelling heeft in de praktijk bij veel beroepsbeoefenaren en instellingen voor onduidelijkheid en onzekerheid gezorgd, omdat de reikwijdte van deze wijziging niet duidelijk afgebakend is. Er zijn immers diverse behandelingen, waarbij discussie kan ontstaan over de vraag of deze behandelingen de gezondheidskundige verzorging van de mens als voornaamste doel hebben.
De staatssecretaris geeft in dit besluit zijn visie weer over de toepassing van de vrijstelling. Hij staat een zo ruim mogelijke uitleg van de medische vrijstelling voor. De beoordeling of een bepaalde behandeling al dan niet als voornaamste doel de gezondheidskundige verzorging van de mens heeft, berust (in eerste instantie) bij de beroepsbeoefenaar. Indien de beroepsbeoefenaar van mening is dat het therapeutische doel voorop staat, is de vrijstelling ten aanzien van de betreffende behandeling van toepassing. Slechts die behandelingen waarbij in alle redelijkheid niet gesteld kan worden dat het therapeutisch doel voorop staat, zijn belast met btw. Een inspecteur heeft hierbij slechts een zeer marginaal toetsingsrecht, aangezien hem geen inhoudelijk oordeel op het medische vlak toekomt. In het besluit wordt de cosmetische chirurgie hierbij als voorbeeld aangehaald. Enkel de cosmetische ingrepen waarbij het uitsluitende doel de verfraaiing van het uiterlijk is, zijn door de wijziging van de medische vrijstelling met ingang van 1 januari jl. belast met btw. In de meeste gevallen zullen cosmetische behandelingen derhalve gewoon vrijgesteld van btw blijven, omdat er bij dergelijke behandelingen bijna altijd een therapeutisch doel aanwezig zal zijn.
In het besluit geeft de staatssecretaris een, niet uitputtend, overzicht van behandelingen die met ingang van 1 januari jl. nog wel zijn vrijgesteld van btw en behandelingen die zijn belast met btw.
Overigens wordt nog opgemerkt dat het goed mogelijk is dat een behandeling, afhankelijk van het doel waarvoor de behandeling wordt verricht, in het ene geval is vrijgesteld van btw en in het andere geval is belast met btw. Als voorbeeld wordt een sportkeuring aangehaald, deze kan er immers op gericht zijn om een derde (bijvoorbeeld een werkgever) in staat te stellen om te beoordelen of een persoon wel of niet geschikt is om een bepaalde sport of bepaalde functie uit te oefenen. In dat geval is geen sprake van gezondheidskundige verzorging van de mens en is de sportkeuring belast met btw. Het is echter ook denkbaar dat een individu wil weten of hij wel voldoende fit is om een bepaalde sport (bijvoorbeeld hardlopen) te gaan uitoefenen. In dat geval kan wel worden gesproken van de gezondheidskundige verzorging van de mens (preventie) en is de sportkeuring vrijgesteld van btw.
De wijziging van wettelijke regels hebben tot gevolg dat de beroepsbeoefenaar in de financiële administratie onderscheid moeten maken welke behandelingen zijn belast met btw en welke behandelingen zijn vrijgesteld van btw. In het besluit is goedgekeurd dat de (maatschap van) beroepsbeoefenaren op verzoek worden ontheven van deze administratieve verplichtingen. Hiertoe is wel noodzakelijk dat de door de (maatschap van) beroepsbeoefenaren in een kalenderjaar verschuldigde btw, na aftrek van voorbelasting, niet hoger is dan € 1.883 (de zogenoemde kleine ondernemersregeling). De inspecteur kan een dergelijk verzoek met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 inwilligen, mits de betreffende (maatschap van) beroepsbeoefenaren geen btw terzake van hun behandelingen in rekening hebben gebracht. Deze kleine ondernemersregeling kan niet worden toegepast door rechtspersonen (zoals bv’s, of maatschappen waarin bv’s participeren).