Gemeenten heffen doorgaans leges voor de aanvraag van een bouwvergunning. De hoogte van de leges is afhankelijk van hetgeen de betreffende gemeente in de eigen legesverordening heeft opgenomen. Dit verschilt dus van gemeente tot gemeente. In de praktijk blijken gemeenten de legesverordening niet altijd goed toe te passen. Illustratief hierbij is een uitspraak van de Hoge Raad. Deze stelde vast dat in de gemeentelijke verordening van de betreffende gemeente was opgenomen dat de overeengekomen aanneemsom als heffingsgrondslag fungeerde, en bij het ontbreken daarvan de raming van de bouwkosten. In de betreffende procedure bedroeg de overeengekomen aanneemsom € 186.060. De gemeente baseerde de legesheffing echter op de geraamde bouwkosten ad € 235.062. Hof Leeuwarden stelde de gemeente in het gelijk. De Hoge Raad gaf aan dat het hof geen inzicht had gegeven waarom het van de volgorde in de gemeentelijke verordening was afgeweken. De Hoge Raad vernietigde de hofuitspraak en verwees de procedure naar Hof Arnhem.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Gemeenten heffen doorgaans leges voor de aanvraag van een bouwvergunning. De hoogte van de leges is afhankelijk van hetgeen de betreffende gemeente in de eigen legesverordening heeft opgenomen. Dit verschilt dus van gemeente tot gemeente. In de praktijk blijken gemeenten de legesverordening niet altijd goed toe te passen. Illustratief hierbij is een uitspraak van de Hoge Raad. De zaak was als volgt.
De gemeente Ooststellingerwerf had in 2004 voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning van twee woningen een bedrag aan leges geheven. Daarbij baseerde de gemeente zich op een raming van de bouwkosten van € 235.062. De aanvrager van de bouwvergunning maakte daartegen bezwaar en stelde dat de gemeente de leges had moeten baseren op de in de aanneemovereenkomst overeengekomen bouwsom van € 186.060. Hof Leeuwarden stelde de gemeente in het gelijk.
De Hoge Raad stelde vast dat bij de gemeentelijke verordening behorende tarieventabel een volgorde bevatte voor de in aanmerking te nemen heffingsgrondslag voor de legesheffing. De primaire heffingsgrondslag voor de legesheffing vormden de bouwkosten. Daaronder werd verstaan de overeengekomen aannemingssom (exclusief omzetbelasting) zoals bedoeld in de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 voor het uit te voeren werk. Ontbreekt de aannemingssom dan geldt als heffingsgrondslag de raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN.
De Hoge Raad was van oordeel dat Hof Leeuwarden geen inzicht in zijn gedachtegang had gegeven waarom het van de volgorde in de gemeentelijke verordening was afgeweken. De Hoge Raad vernietigde daarom de hofuitspraak en verwees de procedure naar Hof Arnhem.