Een onderneming kan ten laste van de winst over een bepaald jaar onder voorwaarden een voorziening vormen voor toekomstige uitgaven. Deze uitgaven moeten hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich in de periode vóór de balansdatum hebben voorgedaan en aan deze periode zijn toe te rekenen. Er moet ook een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de uitgaven zich daadwerkelijk zullen voordoen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Hof Arnhem heeft onlangs uitspraak gedaan in een (sterk feitelijke) procedure waarin een bv ultimo 2001 een voorziening wenste te vormen voor een mogelijke schadeclaim van een klant. De voorziening had betrekking op een niet doorgegane levering van een productielijn aan de betreffende klant in 2001.
Het hof stond de voorziening toe. In de betreffende procedure was namelijk aan alle criteria voor het mogen vormen van een voorziening (het Baksteenarrest van de Hoge Raad) voldaan.
De bv hoefde voorts op de voorziening geen balanspost ‘onderhanden werk’ betreffende de productielijn in mindering te brengen zoals de inspecteur stelde. De inspecteur beriep zich daarbij op een oud arrest van de Hoge Raad uit 1949, maar volgens het hof miste het betreffende arrest toepassing in de onderhavige procedure.