Het gerechtshof Arnhem heeft 1 oktober in hoger beroep uitspraak gedaan in zeven zaken, waarin het samenscholingsverbod in de wijk Kanaleneiland-Noord in Utrecht aan de orde was.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Regelgeving/beleid
In artikel 10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Utrecht wordt het “deelnemen aan een samenscholing” verboden. De burgemeester van Utrecht heeft op basis van de APV een handhavingsbeleid samenscholing Kanaleneiland-Noord vastgesteld, dat zich in het bijzonder richt op een groep “overlast gevende of criminele jongeren en jeugdig volwassenen die in het gebied aanwezig zijn”. Tot die groep behorende jongeren hebben in persoon een brief uitgereikt gekregen, waarin hen wordt medegedeeld dat zij tot die groep worden gerekend en dat zij onder het samenscholingsverbod vallen als zij in het betreffende gebied deel uitmaken van een groep van vijf of meer personen.
Bij de rechtbank
De kantonrechter te Utrecht heeft op 13 februari 2008 alle zeven verdachten vrijgesproken. De kantonrechter was van oordeel dat het enkel samenzijn van een groepje mensen onvoldoende is om van samenscholing te spreken. Er zal hoe dan ook sprake moeten zijn van (dreigende) verstoring van de openbare orde, aldus de kantonrechter.
Het hoger beroep
Het gerechtshof spreekt één verdachte vrij, omdat zijn betrokkenheid bij een samenscholing niet buiten redelijke twijfel was komen vast te staan. Zes andere verdachten worden wel veroordeeld, ieder tot een boete van € 100,-.
Het hof overweegt dat het begrip “samenscholing” een negatieve klank heeft en dat niet elke groep kan worden aangeduid als een “samenscholing”. Of er sprake is van ‘samenscholing’, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In deze zaken gaat het om het groepsgewijs samenkomen (van jongeren) in de wijk Kanaleneiland-Noord. Deze wijk in Utrecht kampt al jaren met problemen. Er is veel overlast van jongeren, die onder meer vernielingen plegen, hard rondrijden op scooters en in auto’s en voorbijgangers op straat hinderen. Bewoners en bezoekers voelen zich hierdoor onveilig in de wijk.
In deze context zou het zich gedurende enige tijd ophouden in een groep van vijf of meer personen, “samenscholing” kunnen opleveren in de zin van artikel 10 APV Utrecht. Aan de hand van de door bewakingscamera’s gemaakte beelden stelt het hof vast, dat het in de concrete zaken inderdaad om “samenscholing” gaat.
Het hof stelt vast dat de plaatsing op de lijst gebeurt aan de hand van objectief gerechtvaardigde en controleerbare criteria. Daarom is geen sprake van willekeur of discriminatie.
Het verbod heeft een wettelijke basis en is voldoende duidelijk. Dat geldt zeker voor de betreffende verdachten, die immers persoonlijk een brief hebben gekregen met een niet mis te verstane uitleg van het verbod. De beperking van de bewegingsvrijheid is ten slotte niet in strijd met de bepalingen in mensenrechtenverdragen.