Een bezwaarschrift tegen een aanslag inkomstenbelasting kan toch ontvankelijk zijn als de termijnoverschrijding verschoonbaar is, dat wil zeggen dat dit verzuim de belastingplichtige niet is aan te rekenen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Hof Amsterdam heeft onlangs een uitspraak gedaan die van belang kan zijn voor recentelijk vanuit Nederland geëmigreerde personen. De procedure betrof een man die in het voorafgaande jaar naar Spanje was geëmigreerd.
Hij had aannemelijk gemaakt dat de postbezorging op zijn Spaanse woonadres gebrekkig verliep en dat poststukken uit Nederland geregeld niet of vertraagd aankwamen. Het hof vond dat in het geval waarin iemand zich betrekkelijk kort tevoren in Spanje heeft gevestigd, deze persoon niet valt te verwijten dat hij (nog) geen fiscaal vertegenwoordiger in Nederland heeft aangesteld om het risico van het niet of te laat ontvangen van aanslagbiljetten uit te schakelen. Als het aanslagbiljet iemand niet heeft bereikt als gevolg van omstandigheden die niet aan hem zijn te wijten, zoals in het onderhavige geval, moet wel zo spoedig mogelijk na kennisneming van de aanslag in bezwaar worden gekomen. Het hof was van mening dat de man hieraan had voldaan en verklaarde het bezwaarschrift alsnog ontvankelijk.
De termijn voor het instellen van bezwaar of beroep bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig indien het geschrift binnen de termijn van zes weken is ontvangen. Dient u het bezwaar- of beroepschrift per post in, dan geldt nog de aanvullende eis dat het stuk niet later dan een week na afloop van de bezwaar- of beroepstermijn is ontvangen. Later ontvangen stukken zal de rechter in beginsel niet-ontvankelijk verklaren waardoor inhoudelijke beoordeling van het bezwaar of beroep achterwege blijft. In bijzondere gevallen kan de rechter evenwel tot het oordeel komen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is als de indiener niet in verzuim is.
Hof Amsterdam heeft onlangs een uitspraak gedaan die van belang kan zijn voor recentelijk vanuit Nederland geëmigreerde personen. De procedure betrof een man die zich tezamen met zijn echtgenote in mei 2004 uit het bevolkingsregister van de gemeente Zaandam had laten uitschrijven. Later dat jaar hadden zij zich in Spanje gevestigd.
De inspecteur legde de man over 2002 met dagtekening 19 augustus 2005 een aanslag inkomstenbelasting op. De aanslag was geadresseerd aan het Spaanse woonadres. De man ontving op hetzelfde adres vervolgens met dagtekening 9 november 2005 een aanmaning voor de eerdergenoemde aanslag. Pas toen raakte hij kennelijk op de hoogte van het bestaan van de aanslag. De belastingadviseur van de man verzocht de inspecteur om een duplicaat van het aanslagbiljet toe te zenden en zond voorts rond de jaarwisseling van 2005 aan de inspecteur enige brieven met het verzoek om in de gelegenheid te worden gesteld om een bezwaarschrift in te dienen dat ook ontvankelijk zou worden verklaard. Op 2 februari 2006 maakte de belastingadviseur formeel bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur verklaarde het bezwaarschrift niet ontvankelijk. Rechtbank Haarlem was het daarmee eens. In hoger beroep voor Hof Amsterdam had de man wel succes.
Hij had aannemelijk gemaakt dat de postbezorging op zijn Spaanse woonadres gebrekkig verliep en dat poststukken uit Nederland geregeld niet of vertraagd aankwamen. Het hof vond dat in het geval waarin iemand zich betrekkelijk kort tevoren in Spanje heeft gevestigd, deze persoon niet valt te verwijten dat hij (nog) geen fiscaal vertegenwoordiger in Nederland heeft aangesteld om het risico van het niet of te laat ontvangen van aanslagbiljetten uit te schakelen. Als het aanslagbiljet iemand niet heeft bereikt als gevolg van omstandigheden die niet aan hem zijn te wijten, zoals in het onderhavige geval, moet wel zo spoedig mogelijk na kennisneming van de aanslag in bezwaar worden gekomen. Het hof was van mening dat de man hieraan had voldaan en verklaarde het bezwaarschrift daarom alsnog ontvankelijk.