Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage deed op 8 maart 2002 uitspraak in de zaak die wel bekend staat als ‘ de Schiedammer parkmoord’ of ‘ de zaak Nienke K.’ . Het hof veroordeelde Kees B. tot 18 jaar gevangenisstraf en TBS. Zoals bekend zijn nadien nieuwe feiten aan het licht gekomen. Hierop is Kees B. in december 2004 strafonderbreking verleend door het OM. Vervolgens heeft de Hoge Raad op 25 januari het verzoek tot herziening van zijn veroordeling gegrond verklaard, is de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geschorst en is de zaak voor een nieuwe behandeling verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. Omdat deze ontwikkelingen in brede kring worden besproken, hecht het hof eraan duidelijkheid te scheppen over de reflectie die het hof voornemens is toe te passen op deze zaak.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Reflectie onafhankelijk van Rechtbank Rotterdam
Naar aanleiding van de ontwikkelingen in de Schiedammer parkmoord heeft het gerechtshof in Den Haag zich in de afgelopen maanden gebogen over de vraag of en zo ja, op welk moment en in welke vorm, het zal reflecteren op de uitspraak uit 2002. Begin januari stelden betrokkenen binnen het Gerechtshof ‘s-Gravenhage vast dat behoefte bestaat aan reflectie. Omdat dezelfde vraag ook bij de Rechtbank Rotterdam rees, hebben de presidenten van de twee rechterlijke instanties overlegd. Zij constateerden dat intern professioneel beraad moet plaatsvinden maar dat de eigen posities van eerste lijn- en appèlrechtspraak niet verdragen dat dit gezamenlijk gebeurt. Vastgesteld is ook dat de aanwezigheid en bijdrage van een praktijkdeskundige, op afstand en met gezag, in dat beraad zinvol zou kunnen zijn.
Terughoudendheid
Het gerechtshof is van mening dat terughoudendheid over het komende beraad noodzakelijk is. In de eerste plaats gaat het om reflectie door de betrokken raadsheren op hun eertijds gemaakte afwegingen en beslissingen en het besluitvormingsproces in deze zaak. Hierbij moet het ook nu te respecteren belang (en wettelijk voorschrift) van het geheim van de raadkamer in aanmerking worden genomen. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat inzake Kees B. nog een inhoudelijke nieuwe beoordeling zal plaatsvinden door het gerechtshof in Amsterdam waarop niet kan en mag worden vooruit gelopen. Tenslotte kan het Gerechtshof ‘s-Gravenhage, gelet op de wettelijke competentieregels, op enig moment worden geconfronteerd met een behandeling in beroep van de strafzaak tegen de nieuwe verdachte in deze moordzaak, Wik H.
Een en ander brengt mee dat het hof geen nadere mededelingen zal doen over aanvang en inhoud van het interne beraad. Evenmin worden de uitkomsten bekendgemaakt, met uitzondering van eventuele algemene aanbevelingen die tot verhoging van de kwaliteit van de rechtspraak kunnen leiden.