De procedure over de verleende bouwvergunning voor een woon/winkelpand aan het Vredenburg in Utrecht wordt verder behandeld door dezelfde rechters. Een verzoek om een van de rechters te vervangen is door de wrakingskamer van de rechtbank Utrecht afgewezen. Volgens de wrakingskamer is er geen reden om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de betrokken rechter.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de wet staat dat een rechter kan worden gewraakt ‘op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden’. De gemachtigde van een drietal stichtingen die een procedure zijn gestart tegen de verleende bouwvergunning voor het pand aan het Vredenburg had na een zitting op 27 februari zo’n verzoek ingediend.
Hij was van mening dat de voorzitter van de meervoudige kamer die de zaak behandelde partijdig was, onder meer omdat de voorzitter geen rekening heeft gehouden met het feit dat de gemachtigde zelf niet aanwezig kan zijn bij een ingeplande vervolgzitting op 23 maart. Bovendien vond hij het onjuist dat de rechtbank bezwaren die hij had aangevoerd over dreigende overbewinkeling in het gebied niet op de zitting wilde behandelen en daarover geen vragen stelde aan de gemeente Utrecht, die de vergunning had verleend.
De wrakingskamer twijfelde echter niet aan de onpartijdigheid van de rechter. De zitting kan onder meer vanwege de spoedeisendheid van de zaak en het feit dat nog twee andere beroepen tegen de bouwvergunning tegelijkertijd behandeld moeten worden, niet op een andere dag dan 23 maart ingepland worden. De wrakingskamer was van oordeel dat het enkele feit dat geen overleg met de gemachtigde is gepleegd over de datum niet betekent dat de betrokken rechter partijdig is. Ook de andere partijen zijn hierover niet van tevoren geraadpleegd.
De gemachtigde heeft daarnaast zijn standpunt ten aanzien van de overbewinkeling op de zitting van 27 februari aan de orde kunnen stellen en daarvoor al uitgebreid schriftelijk kenbaar gemaakt aan de rechtbank. De gemeente Utrecht is bovendien in één van de drie zaken die momenteel behandeld worden in het besluit op bezwaar ingegaan op het punt van de overbewinkeling. Het is daarom mogelijk dat de rechtbank zich voldoende voorgelicht achtte op dit punt, aldus de wrakingskamer. ,,De rechtbank was niet verplicht op dat punt nadere vragen te stellen.’’