De rechtbank ’s-Gravenhage (sector bestuursrecht) heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak tussen de voormalige korpschef van de politieregio Zeeland tegen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de weigering van de minister aan de korpschef een verklaring van geen bezwaar af te geven. De rechtbank heeft het beroep van de korpschef ongegrond verklaard.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De korpschef is in januari 2008 door de regiopolitie Zeeland aangemeld voor een veiligheidsonderzoek in verband met zijn vertrouwensfunctie van korpschef van de regiopolitie. Hij vervulde deze functie sinds 1 februari 2003. Op grond van dit onderzoek heeft de minister geweigerd om ten behoeve van de korpschef een verklaring van geen bezwaar af te geven.
Beoordelingsvrijheid minister
De minister kan een verklaring van geen bezwaar slechts weigeren als onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat de betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen of indien het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren om daarover een oordeel te geven.
Aan de minister komt bij de beoordeling of onvoldoende waarborgen aanwezig zijn beoordelingsvrijheid toe. Deze beoordelingsvrijheid dient door de rechter terughoudend te worden getoetst.
Geen volledige openheid van zaken over buitenechtelijke relaties
Zoals de minister heeft gesteld, gelden voor eiser, aangezien hij als korpschef een voorbeeldfunctie vervult, de hoogst denkbare integriteitsmaatstaven. Ieder risico van chantabel zijn dient te ontbreken, nu een korpschef in het kader van zijn functie in aanraking komt met zeer veel gevoelige en vertrouwelijke informatie. Van eiser mag voorts worden verlangd dat hij volledige openheid van zaken geeft in het kader van een veiligheidsonderzoek.
Eiser heeft echter aanvankelijk de buitenechtelijke relaties met een voormalige collega en met zijn huidige echtgenote tijdens zijn eerste huwelijk tegenover de medewerkers van de AIVD verzwegen.
Verklaringen in strijd met de waarheid
Uit het veiligheidsonderzoek komt bovendien naar voren dat eiser verklaringen in strijd met de waarheid heeft afgelegd over het bestaan van andere buitenechtelijke relaties en seksuele contacten tijdens zijn eerste en tweede huwelijk. In deze verklaringen heeft hij volhard.
De minister heeft van belang mogen achten dat de buitenechtelijke relaties en seksuele contacten veelal vrouwen betreffen die evenals eiser bij de politie (als ondergeschikte van eiser) werkzaam zijn. Voorts heeft verweerder in redelijkheid kunnen overwegen dat eiser zich, mede doordat sprake is van een patroon van gedragingen, in een kwetsbare en chantabele positie heeft gemanoeuvreerd.
Schijn van belangenverstrengeling
De minister heeft zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ten minste een schijn van belangenverstrengeling is ontstaan door de koop van een van het korps afkomstige auto bij een garage waar de regiopolitie Zeeland vast zaken mee had gedaan.
Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de auto tegen een betrekkelijk lage prijs is gekocht, dat voordat de auto werd verkocht er nog werkzaamheden aan zijn verricht en dat de auto door de dochter van eiser is verkocht voor een aanzienlijk hoger bedrag dan de aankoopprijs.
Gelet op zijn voorbeeldfunctie had eiser elke schijn van belangenverstrengeling dienen te voorkomen. De minister heeft het besluit dan ook mede op het voorval met de auto mogen baseren.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de minister zich gelet op het voorgaande in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat eiser onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen.
AIVD
De stelling van eiser dat de AIVD onzorgvuldig te werk is gegaan ten aanzien van het veiligheidsonderzoek, wat hier ook van zij, kan naar het oordeel van de rechtbank niet afdoen aan de conclusie van het veiligheidsonderzoek.