Uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen blijkt voldoende dat de verdachte de meisjes heeft gedwongen tot de seksuele handelingen. De verdachte heeft van zijn geestelijk en lichamelijk overwicht gebruik gemaakt om tegen de zin van de jonge slachtoffers de seksuele handelingen te plegen. Hij heeft zo een voor de meisjes bedreigende situatie gecreëerd, waardoor zij geen weerstand konden bieden en zich gedwongen voelden aan de wensen van de verdachte te voldoen.
In deze omstandigheden is sprake van verkrachting.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In verband met de overschrijding van de redelijke termijn bij het insturen van het dossier door het hof heeft de Hoge Raad de straf met vier maanden gekort tot vijf jaar en acht maanden.
Met deze uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling van de verdachte door het hof Arnhem van 19 februari 2008 definitief geworden.
Achtergrond
Aan de verdachte is tenlastegelegd verkrachting van twee jonge meisjes, te weten zijn stiefdochter en haar vriendin, en ontucht met een ander meisje. Het misbruik heeft vele jaren geduurd. Zijn stiefdochter was ongeveer 7 jaar en haar vriendin ongeveer 12 jaar toen het misbruik begon.
De rechtbank Almelo (LJN BA0345) heeft de verdachte op 9 maart 2007 voor deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en tot betaling van schadevergoeding aan de stiefdochter en haar vriendin.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld bij het hof in Arnhem. Het hof heeft op 19 februari 2008 (LJN BC4621) de verdachte voor deze feiten eveneens veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en betaling van schadevergoeding.
De procedure bij de Hoge Raad
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de verdachte in cassatie is mr. J. Boksem in Leeuwarden.
De advocaat-generaal mr. A.J.M. Machielse heeft op 23 juni 2009 in zijn conclusie in deze zaak de Hoge Raad geadviseerd de veroordeling in stand te laten.
De uitspraak
De Hoge Raad laat de veroordeling van de verdachte in stand. Uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen blijkt voldoende dat de verdachte de meisjes heeft gedwongen tot de seksuele handelingen. De verdachte heeft van zijn geestelijk en lichamelijk overwicht gebruik gemaakt om tegen de zin van de jonge slachtoffers de seksuele handelingen te plegen. Hij heeft zo een voor de meisjes bedreigende situatie gecreëerd, waardoor zij geen weerstand konden bieden en zich gedwongen voelden aan de wensen van de verdachte te voldoen. In deze omstandigheden is sprake van verkrachting.
In verband met de overschrijding van de redelijke termijn bij het insturen van het dossier door het hof heeft de Hoge Raad de straf met vier maanden gekort tot vijf jaar en acht maanden.
Met deze uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling van de verdachte door het hof Arnhem van 19 februari 2008 definitief geworden.