Travelport exploiteert een luchtvaartreserveringssysteem, waarop 63.000 reisagenten zijn aangesloten. IATA ontvangt gegevens uit dat systeem voor de afhandeling van de betalingen tussen de luchtvaartmaatschappijen en de reisagenten. Zowel Travelport als IATA ontwikkelen op basis van dezelfde brongegevens ‘business intelligence’ producten ten behoeve van luchtvaartmaatschappijen. Travelport wil met een beroep op het databankenrecht een verbod opleggen aan IATA. Maar in kort geding wordt die vordering afgewezen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het geschil
Travelport exploiteert een luchtvaartreserveringssysteem, waarin reisagenten reizen kunnen boeken. In dat systeem zijn de vluchtschema’s en tarieven opgenomen van bijna alle luchtvaartmaatschappijen, en er zit ook informatie over hotels en autoverhuur in. Er zijn 63.000 reisagenten op dit systeem aangesloten, en de hoeveelheid data die wordt verwerkt is gigantisch. Per passagier wordt een bestand bijgehouden, met daarin zijn naam- en adresgegevens, zijn vluchtschema, eventuele overstap en dieetwensen etc. De jaarlijks terugkerende investeringen van Travelport belopen naar eigen zeggen 158 miljoen dollar. Travelport is een Amerikaans bedrijf, met een in Nederland gevestigde dochteronderneming die een deel van de exploitatie voor haar rekening neemt. Travelport heeft een geschil met IATA (International Air Transport Association). IATA is een Canadees bedrijf dat verantwoordelijk is voor afhandeling van de betalingen tussen de luchtvaartmaatschappijen en de reisagenten. IATA ontvangt daartoe de gegevens over de passagiers van Travelport, op basis van een overeenkomst.
Beide partijen ontwikkelen zogeheten ‘business intelligence’ producten die zij aanbieden aan luchtvaartmaatschappijen, die daarmee op een handige manier informatie over vluchten, passagiersaantallen, bestemmingen etc. kunnen raadplegen en hun marketingstrategie daarop kunnen aanpassen. Travelport stelt zich op het standpunt dat IATA hierbij gebruik maakt van de door Travelport aangeleverde gegevens en aldus inbreuk maakt op haar databankenrecht en vordert in kort geding een verbod, niet alleen voor Nederland maar voor heel Europa.
Het oordeel van de rechter
De Nederlandse rechter wijst de vorderingen van Travelport in dit kort geding allemaal van de hand.
Allereerst oordeelt de rechter dat hij geen ‘rechtsmacht’ heeft om een verbod te geven dat zich ook buiten Nederland uitstrekt. Elk land heeft zijn eigen regelgeving voor de bescherming van databanken, en wat in Nederland verboden is kan in een ander land zijn toegestaan. IATA biedt haar product niet aan in Nederland, er zijn geen Nederlandse klanten en er wordt geen op Nederland gerichte reclame gemaakt.
Bovendien kwalificeren de door Travelport aan IATA ter beschikking gestelde gegevens niet als ‘databank’ in de zin van de databankenwet. De gegevens worden door Travelport gecreëerd. Daar is het databankenrecht niet voor bedoeld. Dat recht beschermt de investering die wordt gedaan om de juistheid van verzamelde gegevens te controleren. Maar de gegevens die Travelport in haar systeem opslaat bestaan uit de boekingen van de individuele reizigers, en het creëren van die gegevens wordt niet beschermd onder het databankenrecht.
Daarnaast is voor databankrechtelijke bescherming nodig dat er substantieel wordt geïnvesteerd, en de rechter oordeelt dat niet aannemelijk is dat de Nederlandse dochteronderneming van het Amerikaanse bedrijf Travelport de investeringen heeft gedaan. Het Amerikaanse bedrijf heeft zélf geen vorderingsrecht, want het databankenrecht is een ‘Europees’ recht waarop alleen door in Europa gevestigde bedrijven een beroep kan worden gedaan.
Tenslotte oordeelt de rechter dat IATA geen substantieel deel van de databank van Travelport opvraagt of hergebruikt. Travelport verschaft IATA gegevens per passagiersticket, steeds in een aparte file. Volgens de rechter zijn dit onbewerkte gegevens, en staat het IATA vrij daar die zelf een databank in een databank onder te brengen.
In procedures over IE-geschillen worden kan een volledige proceskostenvergoeding worden gevorderd. Partijen hadden afgesproken de te vorderen proceskosten te beperken tot € 100.000,=. Dat is voor een kort geding een aanzienlijk bedrag. Omdat Travelport de procedure verliest moet zij die kosten aan IATA vergoeden.
Conclusie
Deze zaak leende zich – achteraf gezien – niet zo goed voor een kort geding, in ieder geval niet in Nederland. De ruim opgezette vordering van het Amerikaanse bedrijf Travelport tegen haar Canadese concurrent IATA had te weinig aanknopingspunten met Nederland. De Nederlandse dochteronderneming van Travelport deed wel de exploitatie, maar had niet de investeringen voor zijn rekening genomen. Vervolgens loopt de Voorzieningenrechter in het vonnis de voorwaarden voor databankbescherming één voor één af, en op elk van die punten wordt in het nadeel van de eiser beslist. Belangrijk is dat nog weer eens bevestigd is dat het databankenrecht geen bescherming geeft voor zelf gecreëerde data, maar alleen voor het verzamelen van bestaande data. Een kort geding leent zich niet voor een nader onderzoek naar de feiten, dit in tegenstelling tot een bodemprocedure. In een zaak waar de feiten ingewikkeld zijn, zoals in dit geschil, kan dat in het nadeel van de eiser uitpakken.
mr. Otto Volgenant, Kennedy Van der Laan