Financiële ondernemingen hanteren bij het aanbieden en beheren van beleggingsproducten vaak verschillende risicoprofielen. Als zij wel dezelfde risicoprofielen gebruiken, worden die vaak verschillend ingevuld, waardoor het risico en rendement van die risicoprofielen verschilt. Er is de AFM veel aan gelegen een oplossing te bieden voor de verschillende in de markt bestaande namen en invullingen voor risicoprofielen. Zij heeft daarom een standaard indeling voor deze profielnamen ontwikkeld, die zij ter consultatie aan marktpartijen voorlegt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Reacties hierop ontvangt de AFM uiterlijk 1 februari 2010 via risicoprofielen@afm.nl
De AFM is van mening dat het in het belang van de klant is als marktpartijen zoveel mogelijk gebruik maken van de standaard indeling, dan wel aangeven hoe hun profielen passen binnen deze indeling. Dit geldt zowel voor adviseurs als aanbieders van beleggingsproducten. De vergelijkbaarheid van adviezen en producten onderling en het vinden van passende vermogensopbouw wordt hierdoor makkelijker. Aan de andere kant laat het voldoende ruimte voor adviseurs en aanbieders om zich van elkaar te onderscheiden in de beeldvorming van de klant en de invulling van passende beleggingen.
Als risicorendementverhouding kan de standaarddeviatie worden gebruikt (als indicator voor de volatiliteit), samen met het rendement dat past bij die eerder genoemde informatie over de klant. Ook beleggingen (portefeuilles, beleggingsinstellingen en fondsen) hebben een risicorendementverhouding. De risicorendementverhoudingen van de klant en de beleggingen moeten op elkaar aansluiten.
Het beschrijven van de risicorendementverhoudingen wordt door financiële ondernemingen op dit moment op verschillende manieren gedaan. Vaak worden hiervoor ‘risicoprofielen’ gehanteerd als ‘defensief’, ‘evenwichtig’ en ‘offensief’. Die risicoprofielen zijn vooral bedoeld om een ‘maat’ aan te geven.
Niet alle financiële ondernemingen hanteren dezelfde (indeling van) risicoprofielen. Daar waar wel dezelfde risicoprofielen worden gehanteerd is te zien dat uiteindelijke invulling in het risico en rendement verschilt. Een risicoprofiel ‘neutraal’ bij de ene financiële onderneming is daardoor niet of moeilijk te vergelijken met het risicoprofiel ‘neutraal’ bij een andere onderneming. Het is daarnaast mogelijk dat hierdoor op basis van schijnbaar dezelfde risicoprofielen niet passende adviezen worden gegeven of ongeschikte diensten worden verleend.
De AFM heeft dan ook een standaard indeling van risicoprofielen ontwikkeld die is gekoppeld aan vaste bandbreedtes van een risicomaat, de standaarddeviatie (als indicator voor volatiliteit). Die risicoprofielen zijn ingedeeld als A t/m F. Termen als ‘offensief’ en ‘defensief’ zijn bewust vermeden, omdat consumenten hier bepaalde (onterechte) verwachtingen bij kunnen hebben.
Natuurlijk werkt een dergelijke indeling alleen als aanbieders van beleggingsproducten en samenstellers van beleggingsportefeuilles ook aan kunnen geven binnen welk profiel hun ‘product’ past qua standaarddeviatie. Op deze manier kan de adviseur gemakkelijk een passende invulling voor de gewenste vermogensopbouw te vinden.
Een standaard indeling is alleen standaard als marktpartijen die de standaard indeling gebruiken gebruik maken van dezelfde uitgangspunten en rekenregels om de standaarddeviatie te bepalen. In het consultatiedocument wordt een toelichting gegeven op deze rekenregels.
Na, en mede afhankelijk van, de input die deze consultatieronde oplevert verwacht de AFM dat deze standaard vanaf halverwege 2010 breed toegepast zal worden door financiële ondernemingen. Financiële ondernemingen die een eigen risico-indeling gebruiken moeten dan kunnen aangeven hoe deze zich verhoudt tot de standaard. De AFM zal mede op basis van de consultatiereacties bepalen of de standaard via een leidraad of andere wijze (eventueel een beleidsregel) in de markt neergelegd wordt. Uiteraard zal de AFM in haar toezicht aandacht besteden aan het gebruik van de standaard.