Op 20 november 2009 heeft de advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden mr. E.M. Wesseling-van Gent conclusies genomen in twee samenhangende cassatieberoepen van enerzijds Chipshol (cassatieadvocaat mr. R.S. Meijer) en anderzijds de Luchthaven Schiphol (cassatieadvocaat mr. R.A.A. Duk).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Achtergrond
Chipshol heeft als economisch eigenaresse van het Groenenbergterrein – een terrein in de nabijheid van de Luchthaven Schiphol – eind 2002/begin 2003 bouwvergunningen aangevraagd voor de bouw van bedrijfspanden en kantoorgebouwen. De Luchthaven verwachtte (veiligheids)problemen indien zou worden gebouwd overeenkomstig de ingediende bouwplannen. Zij heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verzocht de bouwmogelijkheden op het Groenenbergterrein te beperken.
De staatssecretaris heeft aan dit verzoek gehoor gegeven. Chipshol stelt dat zij als gevolg van dat besluit schade lijdt nu zij haar bouwplannen niet langer kan realiseren en vordert in deze procedure van de Luchthaven een schadeloosstelling van € 97,2 miljoen. Bij eindvonnis van 30 januari 2008 (LJN: BC2989) heeft de rechtbank Haarlem de Luchthaven veroordeeld tot betaling aan Chipshol van een bedrag van € 16 miljoen. Van deze veroordeling, die op de Luchtvaartwet 1958 is gebaseerd, staat geen hoger beroep maar uitsluitend cassatieberoep open.
De conclusies van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal is, anders dan de rechtbank, van mening dat Chipshol, (destijds) als economisch eigenaresse van het Groenenbergterrein, voor de werking van de Luchtvaartwet moet worden gelijkgesteld met de juridisch eigenaar, zodat haar een vorderingsrecht toekomt ter zake van schade die zij heeft geleden als gevolg van een met betrekking tot het Groenenbergterrein uitgevaardigd bouwverbod (art. 50 LVW). Keerzijde van deze gelijkstelling is dat de Luchthaven bij opheffing van het bouwverbod gerechtigd is om (een deel van) de reeds betaalde schadeloosstelling terug te vorderen van Chipshol, althans, voor zover die opheffing heeft geleid tot een waardevermeerdering van de grond (art. 55 LVW).
Wat betreft de door de rechtbank vastgestelde omvang van de schadeloosstelling, voeren naar het oordeel van de advocaat-generaal zowel Chipshol als de Luchthaven succesvolle klachten aan. Chipshol klaagt terecht over de beslissing van de rechtbank met betrekking tot de post belastingschade, de Luchthaven bestrijdt met succes de verwerping van de eigenschuldverweren en van het verweer dat de door Chipshol gevorderde schade reeds (ten dele) is vergoed. Tot slot klaagt Chipshol volgens de advocaat-generaal terecht over het door de rechtbank voorbijgaan aan het betoog van Chipshol met betrekking tot de wijze van zekerheidsstelling.