Nieuwe regelgeving voor ondernemers, zoals de code Tabaksblat of recente wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek, is te vaak ingegeven door de politieke behoefte ‘er moet iets gebeuren’ en gaat dan voorbij aan de mogelijkheden van bestaande wetgeving. De code Tabaksblat is dan ook veel te detaillistisch en tegelijk op punten niet streng genoeg. Dit stelt prof.mr. Jacques Troch in zijn intreerede als praktijkhoogleraar Corporate Governance aan de Universiteit Twente. Zo vindt hij dat commissarissen en bestuurders zelf geen aandelen of opties in de onderneming mogen hebben. Troch, tot april vorig jaar bestuursvoorzitter van Grolsch, hield zijn rede op 7 april.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De code Tabaksblat legt volgens Troch erg veel nadruk op financiën: mensen komen er nauwelijks in voor, en de code is –ten dele terecht- gebaseerd op wantrouwen. Het belangrijkste verwijt is echter volgens hem dat de code op Angelsaksische leest is geschoeid, “het model van de prairie”. Te weinig is rekening gehouden met de Europese situatie, waarin de markteconomie sociaal wordt gecorrigeerd. Dit geldt niet alleen voor de code, maar ook voor de recente aanpassing aan het Burgerlijk Wetboek, waarin de zg. structuurregeling is aangepast. In beide gevallen worden de mogelijkheden van bestaande wetgeving onderschat, vindt de jurist Troch. ‘Ongerechtvaardigde verrijking’ is bijvoorbeeld al aan te pakken, via het Burgerlijk Wetboek of desnoods via het strafrecht. Hij betreurt de heersende trend van symboolwetgeving: het opwerpen van molshopen, terwijl er al een “Himalaya aan wetgeving” beschikbaar is. “De kwaliteit van onze rechtsstaat is toch niet recht evenredig met de toename van wetgeving en de snelheid waarmee deze gewijzigd wordt?”
Geen aandelen
De code Tabaksblat bevat volgens Troch teveel overbodige details zoals de maximale termijn voor een bestuurder of het maximum aantal commissariaten dat hij of zij mag bekleden. Anderzijds vindt hij het niet nodig om veel regels op te stellen voor de aandelen of opties die bestuurders of commissarissen in het eigen bedrijf hebben: de enige regel zou moeten zijn dat zij zelf géén aandelen of opties hebben. Streng is Troch ook voor commissarissen die bestuurder worden of andersom: dat zou uitgesloten moeten zijn. Als commissaris instemmen met risicovolle operaties die een bedrijf te gronde richten en vervolgens de ‘reddende bestuurder’ uithangen vindt hij minstens zo ongepast als diamanten vertrekpremies voor bestuurders. Een raad van bestuur zou volgens Troch uit drie mensen moeten bestaan, waarbij de voorzitter iemand anders is dan de Chief Financial Officer. Eén ‘Koning-Filosoof’ à la Plato is volgens hem ongewenst.
Vakbonden buitenspel
Zowel de code als de aangepaste structuurregeling geven de aandeelhouders veel meer macht. Dit roept de vraag op ‘wie is de aandeelhouder?’ Troch acht het noodzakelijk nog eens goed te kijken naar de rechten, maar vooral ook naar de plichten van aandeelhouders: gaat het om iemand die aandelen ‘houdt’ of om een speculant? Opmerkelijk vindt de hoogleraar dat de vakbonden genoegen nemen met hun beperkte aandeel in de macht: zij hebben zichzelf volgens hem geheel buitenspel gezet. Echte vernieuwing van het ondernemingsrecht is, anders dan de huidige tendens laat zien, een zaak van lange adem en vergt een goede balans tussen de belangen van aandeelhouders, werknemers en maatschappij.
Praktijkhoogleraar
Prof. Troch is een van de eerste praktijkhoogleraren van de Universiteit Twente. De UT wil met deze benoemingen de kennis en ervaring die topmensen uit bedrijfsleven, overheid en gezondheidszorg hebben, meer ten goede laten komen aan het onderwijs. Meer nog dan bij gewone of bijzondere hoogleraren, ligt de nadruk op het geven van onderwijs.