Rechtbank Breda heeft onlangs beslist dat een man in zijn aangifte inkomstenbelasting 2006 zijn alimentatieverplichting als schuld mocht opnemen voor de rendementsgrondslag van box 3, naast een persoonsgebonden aftrekpost voor de betaalde alimentatie. De uitspraak van de rechtbank ligt in lijn met een arrest van de Hoge Raad van februari 2009. De uitspraak heeft echter slechts werking tot 30 december 2009. Het kabinet heeft onlangs de wet op dit punt gewijzigd. Volgens het op 1 januari 2010 in werking getreden Belastingplan 2010 kwalificeren alimentatieverplichtingen – in feite alle verplichtingen die kunnen leiden tot een persoonsgebonden aftrek waaronder ook periodieke giften – niet langer als schulden voor box 3.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Rechtbank Breda heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een alimentatieverplichting kwalificeert als schuld voor de rendementsgrondslag van box 3. De procedure betrof een man die in 2006 € 19.442 aan alimentatie had betaald aan zijn voormalige echtgenote. Dat bedrag had hij als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht op zijn inkomen uit werk en woning. De inspecteur volgde op dit punt de aangifte. De man stelde naderhand in bezwaar dat de verplichting tot het doen van alimentatie-uitkeringen als schuld kwalificeerde voor de rendementsgrondslag van box 3. De inspecteur wees dat af. De man ging daarop in beroep bij Rechtbank Breda.
De rechtbank stelde de man in het gelijk. De wetsbepalingen over de vermogensrendementsheffing maken geen onderscheid tussen tot het familierecht behorende verplichtingen, zoals alimentatieverplichtingen, en verplichtingen die voortvloeien uit het vermogensrecht. Ook worden in de wetsbepalingen geen (bepaalde) verplichtingen uit het familierecht uitgesloten. De rechtbank was daarom van oordeel dat een verplichting uit het familierecht was aan te merken als schuld voor de rendementsgrondslag van box 3. De rechtbank vond de wettekst op dit punt duidelijk en maakte uit de wetsgeschiedenis van de wetsbepalingen op dat de gebruikte begrippen (waaronder verplichtingen) ruim moeten worden uitgelegd.
De rechtbank merkte op dat een alimentatieverplichting kan worden afgekocht of kan worden ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. Dit houdt dan in dat de verplichting waarde in het economische verkeer heeft. Dat die waarde in de meeste gevallen moeilijk is te bepalen omdat een periodieke alimentatieverplichting in de loop van de tijd kan wijzigen, bracht de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank zag zich verder in zijn oordeel gesteund door een arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2009.
Opmerking
De uitspraak van Rechtbank Breda heeft slechts werking tot 30 december 2009. Het kabinet heeft onlangs de wet op dit punt gewijzigd. Volgens het op 1 januari 2010 in werking getreden Belastingplan 2010 kwalificeren alimentatieverplichtingen – in feite alle verplichtingen die kunnen leiden tot een persoonsgebonden aftrek, waaronder ook periodieke giften– niet langer als schulden voor box 3.