Het Hof van Justitie van de EG te Luxemburg zal geen uitspraak doen in een door de Europese Commissie in september 2003 aangespannen rechtszaak tegen Nederland, wegens het niet tijdig implementeren van richtlijn 98/44/EG. Deze richtlijn gaat over de octrooirechtelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen en had uiterlijk in juli 2000 in de Nederlandse wetgeving omgezet moeten zijn. De noodzakelijke wetswijzigingen in de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad en Plantgoedwet zijn echter pas op 20 november 2004 in werking getreden. Zij zijn direct daarna aan de Europese Commissie gemeld, gevolgd door een verzoek aan de Commissie de aangespannen rechtszaak wegens niet tijdig implementeren van de richtlijn te beëindigen. Dat verzoek is nu ingewilligd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel had veel vertraging opgelopen. Oorzaak daarvan was onder meer het afwachten van de uitspraak van het Hof van Justitie op het verzoek van Nederland om de richtlijn te vernietigen. Het Hof heeft dat uit 1998 daterende verzoek pas in 2001 afgewezen. Ook de val van het Kabinet Kok II en van het Kabinet Balkenende I zorgden voor vertraging, omdat het wetsvoorstel toen controversieel werd verklaard. Door de behandeling op 8 juni 2004 van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer zag Staatssecretaris van Economische Zaken Van Gennip zich genoodzaakt met een novelle te komen. Die novelle was nodig om een eerder door de Tweede Kamer aanvaard amendement ongedaan te maken waarmee werd beoogd om uitvindingen met betrekking tot planten en dieren niet voor octrooi in aanmerking te laten komen.
Vorig jaar zijn Frankrijk, België, Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg wel veroordeeld omdat zij de verplichting de richtlijn tijdig te implementeren niet waren nagekomen. Landen die na deze eerste veroordeling nog steeds in gebreke blijven, kunnen in een tweede veroordeling een boete of dwangsom opgelegd krijgen die tot miljoenen euros kan oplopen.