Appellante heeft diverse zendingen schoenen ter invoer aangegeven, waarbij is verzocht om toepassing van een preferentiële tariefmaatregel. Daarbij is gesteld dat de schoenen afkomstig zijn uit Vietnam, een begunstigd land. De ter onderbouwing van de afkomst overgelegde formulieren zijn evenwel door de Vietnamese autoriteiten vals verklaard en ingetrokken. De Minister van Economische Zaken heeft, onder meer op basis van de uitkomsten van een onderzoek door de Europese Antifraude Commissie, geconcludeerd dat de schoenen afkomstig zijn uit China. Dit heeft geleid tot het opleggen van een antidumpingheffing.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het College heeft geoordeeld dat de Minister er op basis van de beschikbare gegevens in redelijkheid van uit heeft mogen gaan dat de schoenen als oorsprong China hadden. Daarbij is met name betekenis toegekend aan de rapporten van onderzoeksmissies naar China en Hong Kong en aan de verklaringen van de Vietnamese autoriteiten. Niet gebleken is dat het onderzoek in Vietnam niet objectief is geweest. Het College heeft daarbij onder meer betekenis toegekend aan het feit dat appellante de feitelijke bevindingen van de onderzoeksmissie niet heeft bestreden. De overige, vooral formele, grieven van appellante zijn eveneens verworpen.