Nederlandse bedrijven zijn in 2004 beduidend minder vaak het slachtoffer geworden van criminaliteit. Het percentage bedrijven dat te maken kreeg met inbraak, diefstal, vernieling, geweld en andere vormen van criminaliteit is ten opzichte van 2002 fors gedaald. Het percentage bedrijven in de detailhandel dat slachtoffer werd van één of meer vormen van criminaliteit daalde van 67 naar 49 procent. Ook in alle andere sectoren is sprake van een daling: in de bouw van 46 naar 30 procent, in de horeca van 59 naar 47 procent, in vervoer/communicatie van 53 naar 42 procent, en in de dienstverlening van 43 naar 29 procent.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De bedrijven kregen in 2004 naar schatting 2,7 miljoen keer te maken met criminaliteit. Hiermee is een schade van ongeveer 700 miljoen euro gemoeid. In de bouw en in de financiële en zakelijke dienstverlening werd eenderde van de bedrijven minstens één keer getrofffen door criminaliteit. In de detailhandel, de horeca en de sector vervoer en communicatie werd 40 à 50 procent getroffen.
Toch ziet maar een minderheid van de Nederlandse bedrijven (variërend van 25 tot 42 procent) criminaliteit als een probleem. Wel neemt een meerderheid er maatregelen tegen.
Dit blijkt uit onderzoek van TNS NIPO in opdracht van de ministers Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Donner (Justitie). In het onderzoek zijn 37.831 bedrijven telefonisch geenquêteerd. Directeuren, eigenaren en bedrijfsleiders hebben aangegeven of hun bedrijfsvestiging in de afgelopen twaalf maanden het slachtoffer is geworden van verschillende vormen van criminaliteit. Indien er sprake was van slachtofferschap hebben zij een schatting gegeven van het totaal aantal keren.
Het onderzoek is uitgevoerd in vijf sectoren: de bouw, de detailhandel, de horeca, de sector vervoer en communicatie en in de financiële en zakelijke dienstverlening. Er is onderscheid gemaakt tussen inbraak, diefstal, vernieling, geweld en overige vormen van criminaliteit.
In de detailhandel en de horeca krijgt 20 procent van de bedrijfsvestigingen te maken met meerdere vormen van criminaliteit. In de andere sectoren is het percentage meervoudig slachtofferschap lager (tussen de 8 en 16 procent), .
Diefstal in de detailhandel is verreweg de meest voorkomende vorm van criminaliteit: 1,5 miljoen gevallen, met een geschatte schade van 146 miljoen euro. Eenderde deel van alle bedrijfsvestigingen in de detailhandel heeft in 2004 diefstal geconstateerd. Diefstal in de detailhandel is niet gelijk verdeeld over de populatie maar concentreert zich sterk op bepaalde plekken. Slechts 10 procent van alle door diefstal getroffen bedrijven ondervindt tweederde deel van het totaal aantal diefstallen in de gehele branche. Een beperkt aantal bedrijven wordt dus zeer zwaar getroffen.
Geweldsdelicten komen minder vaak voor dan andere gerapporteerde vormen van criminaliteit. In de horeca kreeg 10 procent van de ondernemingen met geweld te maken. In de detailhandel en in de sector transport en communicatie was dit 7 procent. In de laatsgenoemde twee sectoren nam het percentage geweldsdelicten significant af ten opzichte van 2002.
De meeste bedrijven nemen maatregelen tegen criminaliteit: van 66 procent in de bouw, tot 81 procent in de detailhandel. Het gaat daarbij vooral om technische voorzieningen zoals alarminstallaties en extra sloten. Camerabewaking en het inschakelen van een beveiligingsdienst komen minder vaak voor. Laatstegenoemde maatregelen komen vaker voor bij grotere bedrijven dan bij kleinere bedrijven.
Een minderheid van de bedrijven wint advies in over hoe zich tegen criminaliteit te wapenen. In de bouwsector wint 12 % advies in, de detailhandel doet dit het vaakst (25 % van de bedrijfsvestigingen). Slechts een klein aantal bedrijven (tussen 3 en 8 %) neemt deel aan projecten. Deze worden meestal georganiseerd door de politie of de gemeente.
Het percentage bedrijven dat bij de politie melding maakt van een delict is over het algemeen toegenomen ten opzichte van 2002. Afhankelijk van de sector en het delict, ligt het percentage meldingen in 2004 tussen de 45 en 89 procent. Juist bij de delicten waar het percentage meldingen in 2002 nog laag was, zijn stijgingen te zien. Aangifte wordt, afhankelijk van de sector en het delict, slechte in 11 tot 41 procent van de gevallen gedaan. Van de bedrijven die melding of aangifte doen, is 41tot 55 procent tevreden tot zeer tevreden over de afhandeling door de politie; 25 tot 36 procent is hierover ontevreden. Hier liggen dus nog belangrijke uitdagingen. Deze uitdagingen worden opgepakt in het ActiePlan Veilig Ondernemen (AVO). In het AVO spreken bedrijfsleven en overheid af zich gezamenlijk in te zetten tegen criminaliteit waar het bedrijfsleven slachtoffer van wordt. Hierbij gaat ook de aandacht uit naar bijvoorbeeld het verbeteren van de aangifte-, meldings- en terugkoppelingsprocedure.
Over de Monitor
De Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven biedt een nauwkeurig overzicht van de feiten en cijfers over slachtofferschap van Nederlandse bedrijven en de maatregelen die zij nemen om de criminaliteit terug te dringen of hun veiligheid te vergroten. De MCB dient ook informatie op te leveren over de maatschappelijke effecten van het veiligheidsbeleid.
Er is in 2004 voor gekozen om het onderzoek te richten op de volgende sectoren:
- Bouwnijverheid
- Detailhandel en autoreparatie
- Horeca
- Vervoer, opslag en communicatie
- Financiële en zakelijke dienstverlening
In de MCB zijn vragen gesteld over inbraak, diefstal, vernieling en geweld. Daarnaast is een categorie ‘overige delicten voorgelegd’.