Recent wees de Hoge Raad een interessant arrest (HR 23 april 2010, LJN: BL8622). Weliswaar had het arrest een open deur moeten zijn, maar de praktijk leert dat er toch velen zijn die denken dat het vermogen veilig is voor alimentatie.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Partijen hadden een relatie. Uit deze relatie is een kind geboren dat door de man is erkend. De rechtbank bepaalde dat de man de vrouw een bedrag van € 200,– aan kinderalimentatie moest voldoen. De man was het niet met de rechtbank eens en stelde hoger beroep in. Hij voerde onder andere aan dat zijn inkomen en daarmee zijn draagkracht ontoereikend was om de vrouw de door de rechtbank opgelegde kinderalimentatie te betalen. De man had volgens het hof echter onvoldoende aangetoond dat hij niet in staat was de kinderalimentatie te betalen. Tijdens het hoger beroep was namelijk aan het licht gekomen dat de man een vermogen van circa € 85.000,– had. Het hof vond dat de man dit bedrag moest aanwenden om te voldoen aan de onderhoudsverplichting. De man stelde cassatie in, maar tevergeefs. De Hoge Raad deelde de mening van het hof.
Juridisch kader
Het is vanaf de vijftiger jaren vaste rechtspraak dat de draagkracht van de alimentatieplichtige niet alleen door zijn inkomen kan worden bepaald, maar ook door zijn vermogen en het eventuele inkomen daaruit. Het antwoord op de vraag of van de alimentatieplichtige kan worden verlangd dat hij zijn vermogen daadwerkelijk aanspreekt en inteert hangt af van de omstandigheden van het geval. In de jaren ’90 is door de Hoge Raad uitgemaakt dat alle omstandigheden van het geval van doorslaggevende betekenis kunnen zijn bij beantwoording van de vraag: wel of niet interen.
Meer dan het formuleren van voornoemd “basisprincipe” heeft de Hoge Raad niet gedaan. Dit maakt het niet eenvoudig om exact aan te geven wanneer van de alimentatieplichtige kan worden verlangd dat zijn vermogen wordt aangesproken. Hiervoor moet teruggevallen worden op de lagere feitelijke rechtspraak.
Een tweetal praktijkvoorbeelden
De alimentatieplichtige had aandelen in een familiebedrijf. Er ontstond ruzie met de medeaandeelhouders en de man besloot zijn aandelen te verkopen. Het geld dat hem die verkoop opleverde werd aangewend om onroerend goed te kopen. Toen de man werd aangesproken op zijn onderhoudsverplichting jegens zijn kinderen stelde hij zich op het standpunt dat hij geen inkomsten en geen liquiditeiten had. De rechter oordeelde dat de man moest interen op het kapitaal dat de verkoop van de aandelen hem had opgeleverd om zo aan zijn alimentatieverplichting te kunnen voldoen. Hieraan deed niet af dat de man het ontvangen kapitaal had geïnvesteerd in onroerend goed. De investering was een vrije keuze van de alimentatieplichtige. Hij had er ook voor kunnen kiezen het kapitaal liquide te houden.
In een wat recentere zaak die speelde bij het hof Arnhem werd ook bepaald dat de alimentatieplichtige moest interen op zijn vermogen om zijn ex-echtgenote alimentatie te kunnen betalen. De man had een hortensiakwekerij, maar het inkomen dat hij hieruit genereerde was onvoldoende voor betaling van alimentatie. Naast een bescheiden inkomen had de man een vermogen van circa € 150.000,–. Dit vermogen wilde hij in stand houden voor het geval hij arbeidsongeschikt zou raken en voor het opvullen van zijn pensioengat. Het hof vond echter dat van de man verlangd kon worden dat hij zijn vermogen zou aanwenden om zijn ex-echtgenote partneralimentatie te betalen. Volgens het hof was het niet te verwachten dat de man arbeidsongeschikt zou raken. Voorts was van belang dat de vrouw 25 jaar lang had meegewerkt aan de vermogensopbouw van de man en bij de echtscheiding niets van dit vermogen heeft ontvangen.
Conclusie
Het hebben van onvoldoende inkomen om aan een alimentatieverplichting te voldoen betekent niet per definitie dat er niets betaald hoeft te worden. Voordat die conclusie getrokken kan worden zal ook het vermogen onder de loep genomen worden. Is er vermogen en zo ja kan verlangd worden dat op dat vermogen wordt ingeteerd? Het antwoord op deze laatste vragen zal afhangen van alle omstandigheden van het geval. Zowel omstandigheden aan de zijde van de alimentatieplichtige als omstandigheden aan de zijde van de alimentatiegerechtigde.
mr. Annelies van Solinge, Van Benthem & Keulen N.V.