De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de tonnageregeling ook van toepassing kan zijn als winstbepalingsmethode van een cruiseschip dat wordt ingezet voor luxecruises.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Hoge Raad kwam hiermee tot dezelfde oordeel als Hof Amsterdam en bevestigde de uitspraak op vrijwel alle gronden. Het onderhavige cruiseschip werd geëxploiteerd voor het vervoer van personen volgens een bepaald traject dat van haven naar haven werd afgelegd. Het doel van de cruises was vervoer van personen over zee naar een aantal bestemmingen om hen de mogelijkheid te bieden na aankomst in de haven van de plaats van bestemming van boord te gaan om de desbetreffende bestemming te bezoeken.
In dat geval werd het cruiseschip geëxploiteerd voor het vervoer van personen zodat de met die exploitatie behaalde winst was aan te merken als winst uit zeescheepvaart zoals bedoeld in de tonnageregeling. Daarbij stond niet in de weg dat een aangenaam verblijf voor de passagiers aan boord van het cruiseschip tijdens het vervoer naar de plaatsen van bestemming een wezenlijk onderdeel vormde van het reizen met een cruiseschip.
In de vennootschapsbelasting wordt de jaarlijkse winst in beginsel bepaald volgens goed koopmansgebruik. Dit betekent dat alle voordelen die voortvloeien uit de onderneming, zijn belast en dat alle ondernemingskosten aftrekbaar zijn. Op deze hoofdregel gelden uitzonderingen. Eén daarvan is het zogenoemde tonnageregime voor zeeschepen. Indien een vennootschap hier om verzoekt en zij voldoet aan bepaalde voorwaarden, wordt de winst die de vennootschap uit zeescheepvaart behaalt, op forfaitaire wijze bepaald, namelijk aan de hand van het tonnage van de schepen. De werkelijke opbrengsten en kosten die betrekking hebben op de zeescheepvaartactiviteiten, zijn dan niet van belang.
De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de tonnageregeling ook van toepassing kan zijn als winstbepalingsmethode van een cruiseschip dat wordt ingezet voor luxecruises. De Hoge Raad kwam hiermee tot dezelfde oordeel als Hof Amsterdam in zijn uitspraak van 14 januari 2009 en bevestigde de uitspraak op vrijwel alle gronden.
Het onderhavige cruiseschip werd geëxploiteerd voor het vervoer van personen volgens een bepaald traject dat van haven naar haven werd afgelegd. Het doel van de cruises was vervoer van personen over zee naar een aantal bestemmingen om hen de mogelijkheid te bieden na aankomst in de haven van de plaats van bestemming van boord te gaan om de desbetreffende bestemming te bezoeken. In dat geval werd het cruiseschip geëxploiteerd voor het vervoer van personen zodat de met die exploitatie behaalde winst was aan te merken als winst uit zeescheepvaart zoals bedoeld in de tonnageregeling. Daarbij stond niet in de weg dat een aangenaam verblijf voor de passagiers aan boord van het cruiseschip tijdens het vervoer naar de plaatsen van bestemming een wezenlijk onderdeel vormde van het reizen met een cruiseschip.
De Hoge Raad bevestigde verder ook het feitelijke oordeel van het hof dat de charterovereenkomst duidelijk meer inhield dan slechts kale verhuur van een schip en dat in civielrechtelijke zin sprake was van een overeenkomst van personenvervoer.