In de uitspraak van 3 februari jl. had het College van B&W aan een vergunninghouder een last onder dwangsom opgelegd, omdat zonder vergunning een mobiele puinbreker binnen de inrichting in werking was. Vervolgens had vergunninghouder bezwaar gemaakt en tevens de voorzitter van de Raad van State verzocht het dwangsombesluit te schorsen. Dit verzoek werd niet gehonoreerd door de voorzitter.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dat een gemeentelijke ambtenaar en twee politieagenten zelf hadden waargenomen dat de mobiele puinbreker in werking was, woog daarbij zwaar. Dit gegeven is een doorslaggevend verschil met een andere kwestie die werd voorgelegd aan de Raad van State. In de uitspraak van 30 september 2009 bevond zich eveneens zonder een toereikende milieuvergunning een mobiele puinbreker binnen de inrichting. Op de zitting bij de Raad van State gaf de vertegenwoordiger van B&W echter toe dat nooit feitelijk is geconstateerd dat de mobiele puinbreker binnen de inrichting werd gebruikt. Desondanks legde B&W aan de vergunninghouder aan preventieve last onder dwangsom op, omdat werd verwacht dat de mobiele puinbreker die binnen de inrichting stond geparkeerd, op die locatie zou worden gebruikt.
Deze enkele verwachting was volgens de Raad van State onvoldoende reden voor het opleggen van een last onder dwangsom. Naar het oordeel van de Raad van State kan een preventieve dwangsom immers slechts worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Dat een mobiele puinbreker zonder vergunning staat geparkeerd binnen een inrichting maakt niet dat het gevaar van een overtreding klaarblijkelijk dreigt. Op dit punt werd het dwangsombesluit dan ook vernietigd.