In een mededingingsrechtelijk onderzoek hebben ondernemingen het zwijgrecht; zij kunnen niet verplicht worden om met betrekking tot een onderzochte overtreding tegen zichzelf een belastende verklaring af te leggen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de Texaco zaak heeft de rechtbank Rotterdam overwogen dat de kring van personen binnen een onderneming die zich op het zwijgrecht zouden kunnen beroepen niet op voorhand beperkt is. Integendeel, uit de woorden “aan de zijde van de onderneming” in art. 53 van de Mededingingswet leidt de rechtbank af dat, indien de onderneming wordt gehoord, in beginsel aan een ieder die tot die onderneming behoort en via wie de onderneming wordt gehoord het zwijgrecht toekomt. In een tweetal beroepszaken heeft de rechtbank Rotterdam nu echter uitgemaakt dat ex-werknemers niet tot die kring van personen behoren.
Het betrof mededingingsrechtelijke onderzoeken uit 2008 en 2009. In het kader van die onderzoeken waren ex-werknemers van de betrokken bedrijven uitgenodigd voor een gesprek ten kantore van de NMa. Tijdens deze gesprekken hebben die ex-werknemers bij alle vragen, die betrekking zouden hebben op de contacten met concurrenten van de ex-werkgever c.q. aangaande handelen in het kader van het voormalig dienstverband, een beroep gedaan op het zwijgrecht. De toezichthoudende ambtenaren van de NMa hebben daarop een rapport tegen hen opgemaakt wegens niet-medewerking aan de vorderingen van de NMa om inlichtingen te verstrekken en een forse boete opgelegd.
In beide door de ex-werknemers ingestelde beroepen oordeelt de rechtbank:
“dat het afleggen van een verklaring door een ex-werknemer niet kan gelden als het afleggen van een verklaring door de onderneming zelf. Het zwijgrecht van de onderneming ex artikel 53 van de Mw houdt niet in dat personen die namens de onderneming bij mogelijk inbreukmakende gedragingen betrokken zijn geweest of daar informatie over kunnen hebben, voor eens en altijd het zwijgrecht namens de onderneming toekomt.
Dat zwijgrecht geldt alleen zolang zij ook namens de onderneming verklaren en wel in die zin dat een verklaring tot zelfbeschuldiging van de onderneming zou kunnen leiden. Ten aanzien van een ex-werknemer geldt dat hij niet meer tot de kring van personen binnen de onderneming behoort en dat er daardoor ook geen sprake meer kan zijn van een persoon ‘via wie de onderneming wordt gehoord’. De ex-werknemer is geen onderdeel meer van de onderneming en kan dan ook alleen nog rechtstreeks als individu en niet namens de onderneming om inlichtingen worden gevraagd.
De beantwoording van de vraag of het zwijgrecht van toepassing is, hangt, gelet op het voorgaande, dan ook niet af van de vraag of de gevorderde informatie voor de onderneming incriminerend kan zijn. Ook het bezit van informatie met betrekking tot de onderneming vereenzelvigt niet een werknemer of een ex-werknemer met de onderneming zodanig dat daarom sprake is van een rechtens te honoreren beroep op het zwijgrecht.”