Aan het begin van een nieuw jaar is het een goed moment om terug te blikken op het jaar wat achter ons ligt en de balans op te maken. Eerder verscheen op dit blog al een artikel van collega Lonneke Verheyen over de stand van zaken en ontwikkelingen met betrekking tot de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) met daarbij een overzicht van recente jurisprudentie[1].
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dit artikel gaat expliciet in op de Wob in politiecontext. De politie heeft als taak onder meer de rechtsorde te handhaven. Dit kan echter niet alleen zichtbaar gebeuren door agenten op straat, maar ook door het verzamelen, vastleggen en veredelen van informatie. Het onbeperkt delen van informatie zou deze taak in de weg kunnen staan nu anderen dan weten wat de informatiepositie van de politie is. Aan de andere kant wordt transparantie als cruciaal gezien voor het vertrouwen van de samenleving in de politie[2]. De Wob is op de politie onverkort van toepassing. Dat gaat niet altijd van harte. Ook in de Tweede Kamer wordt geconstateerd dat door de Wob de politie in de problemen[3] komt of onredelijk[4] wordt belast. Bij de totstandkoming van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is door de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor mogelijk oneigenlijk gebruik van de Wob om inkomsten[5] te vergaren en de belasting die wordt gelegd op de capaciteit van de politie[6]. Vanuit het toenmalige Ministerie van BZK is een beleidsmatige reactie toegezegd – was gepland voor december 2010 – om misbruik van de Wob te voorkomen.
Deze beschouwing strekt zich uit over de in het afgelopen jaar gepubliceerde uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (er worden 16 van de 16 gepubliceerde uitspraken aangehaald[7]) en waar nodig zal opvallende lagere jurisprudentie aangehaald worden. De jurisprudentie wordt hieronder thematisch gerangschikt en per onderwerp kort ingeleid. Voor de leesbaarheid is gekozen om in de tekst louter het Landelijk Jurisprudentie Nummer (LJN) te vermelden.
Uit het jaaroverzicht kan de lezer zich een idee vormen over hoe de Wob uitpakt voor de politie. Daarbij kan de volgende vraag in het achterhoofd gehouden worden: in hoeverre is de democratie gediend door op grond van de Wob deze informatie te moeten verstrekken? Onderaan het artikel kunt u uw mening posten of in discussie gaan met de auteur.
Verhouding Wob en de Wet politiegegevens / Wet bescherming persoonsgegevens
Het is de politie toegestaan gegevens te verzamelen. Voor de taakuitoefening is het noodzakelijk dat de politie bij incidenten kan teruggrijpen op informatie die eerder al is vastgelegd over bepaalde personen of werkwijzen. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld patronen ontdekt worden. Vanuit deze opsporingstaak zitten de databases natuurlijk vol met informatie over mensen waarbij ook gegevens worden verzameld die privacy elementen hebben of waarvan de burger niet weet dat deze informatie wordt verzameld en vastgelegd. Om die reden mag de politie niet zonder meer deze informatie delen en dient het ook de nodige waarborgen in te bouwen om te voorkomen dat deze gegevens verder verspreid worden. Dit is allemaal vastgelegd en geregeld in de Wet politiegegevens. Belangrijkste element is dat politiegegevens hetzelfde zijn als persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens[8].
Niet alle gegevens die de politie verzamelt zijn politiegegevens in de zin van de Wet politiegegevens of de voorganger Wet politieregisters. Om die reden hele documenten weigeren te verstrekken, is niet toegestaan. Het feit dat in beide wetten wordt gewerkt met een gesloten verstrekkingensysteem ziet louter toe op de persoonsgegevens – in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens – en niet op andere informatie waarop de Wob dus wel van toepassing is. De ABRvS bevestigt in diverse uitspraken, en kan daarmee als vaste jurisprudentie worden gezien, een uitspraak die ook al is gedaan onder de Wet politieregisters (LJN: BK9880[9], LJN: BL1790[10] en LJN: BM4969[11]).
In de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging[12] zijn uitgangspunten neergelegd over hoe door het Openbaar Ministerie en politie wordt omgegaan met de media. In deze Aanwijzing is opgenomen dat in principe informatie aan de media wordt verstrekt over geslacht, leeftijd en woonplaats (persoonsgegevens). In het kader van een Wob-verzoek hoeft dit echter niet te betekenen dat deze informatie verstrekt moet worden. Met inachtneming van de specifieke context van plaats, tijd en aantal betrokken personen moet bezien worden of die gegevens niet, zonder onevenredige inspanning, alsnog kunnen leiden tot identificatie, al dan niet in combinatie met al wel bekende gegevens of reeds verstrekte gegevens. Als dat het geval is, mag verstrekking achterwege blijven (LJN: BL1790[13]). Een beroep op deze Aanwijzing slaagt niet.
Tegenwoordig is met zoekmachines zoals 123people.com veel informatie over personen terug te vinden. Deze zoekmachine haalt gegevens uit allerlei websites en profielensites zoals Facebook en LinkedIn en biedt dit aan in één overzicht. Bij de toets of er sprake is van persoonsgegevens dient niet naar de afzonderlijke gegevens gekeken te worden, maar naar het geheel waarbij ook betrokken dient te worden dat een verzoeker via andere informatiebronnen (zoals die zoekmachine) informatie kan koppelen. Woonplaats en geboortedatum kunnen in combinatie met andere gegevens leiden tot een identificeerbare persoon en dus mag verstrekking achterwege blijven (LJN: BN8578[14]).
Ten aanzien van de context en betrokken personen geeft de ABRvS in LJN: BK9881[15] een inkijkje. Het betreft extreemrechtse jongeren waarvan er kennelijk niet veel zijn. Aangezien zij als zodanig herkenbaar zijn, kan dit gegeven in combinatie met de geboortedatum of woonplaats leiden tot identificatie. Ook aanduiding van het geslacht mag achterwege blijven. Een grote(re) terughoudendheid bij verstrekking wordt toegestaan.
Het combineren van bronnen kan ook leiden tot identificatie van een individuele verlofhouder – een persoon met een wapenvergunning – aan de hand van een uniek wapennummer. Wapennummers hoeven dus ook niet verstrekt te worden (LJN: BN0449[16]). Wapennummers vallen mede om die reden sinds juni 2009 ook onder de anonimiseringsrichtlijnen van de plenaire redactieraad van Rechtspraak.nl[17].
Weigering om te verstrekken?
In de Wob wordt er een onderscheid gemaakt tussen de openbaring van informatie en het verstrekken van de informatie. Het openbaren van informatie dient middels een besluit op grond van de Awb te gebeuren. Er staat vervolgens bezwaar en beroep open tegen het besluit.
Het kan voorkomen dat een verzoek om informatie zo breed is, dat het onderdeel wat belast is met de afhandeling van Wob-verzoeken niet alle gevraagde informatie boven tafel krijgt of dat in de uitvoering van het verzoek niet alle stukken uit het dossier ook daadwerkelijk in de enveloppe belanden. Het blijft natuurlijk mensenwerk. Er zijn verzoekers die betogen dat er dan sprake is van een weigering en dat hun bezwaar – indien er geen weigeringsgrond aanwezig is – gegrond moet worden verklaard (inclusief proceskostenveroordeling).
In LJN: BO7354[18] heeft de ABRvS echter geoordeeld dat wanneer duidelijk is welke documenten er worden opgevraagd en daarop in het primaire besluit niet is gereageerd met een weigering, maar met een toezegging de documenten te verstrekken, de verzoeker niet mag aannemen dat er sprake is van een weigering.
In B04235[19] en LJN: BO5710[20] bevestigt de ABRvS nogmaals de vaste rechtspraak dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. Indien er een “ten overvloede-verweer” wordt gevoerd door de politie dat wanneer die informatie er wel zou zijn een van de weigeringsgronden van toepassing is, leidt dit niet tot de veronderstelling dat de ontkenning van het bestaan van documenten ongeloofwaardig is (LJN: BL1844[21]).
Als achteraf blijkt dat er toch een document aanwezig is waarvan eerst werd beweerd dat het er niet (meer) was, dan leidt verstrekking hiervan tot een herroeping van het primaire besluit en dus een proceskostenveroordeling (LJN: BN4281[22]).
Overigens wordt een inspanningsverplichting door de politie beloond door de ABRvS. In LJN: BN6188[23] heeft de politie laten weten dat navraag is gedaan bij diverse medewerkers naar bepaalde videobeelden. Volgens de politie horen deze namelijk wel in het dossier te zitten, maar zijn ze daar niet aangetroffen. Volgens de politie zijn de beelden echter niet vernietigd. Als dit verhaal niet onaannemelijk is, rust er geen verplichting meer op de politie om alsnog deze beelden te achterhalen.
In het kader van klantgerichtheid zou het bestuursorgaan om dit soort vervelende procedures te voorkomen, kunnen kiezen voor een persoonlijke benadering waarin vooraf al inzage wordt gegeven in de te verstrekken informatie alvorens een besluit op te maken. Daarnaast kan in het besluit ook worden aangegeven wat door het bestuursorgaan – tevergeefs – is gedaan om gevraagde informatie boven water te krijgen.
Verhouding strafrecht en Wob
Er komen bij politie veel verzoeken binnen om informatie die ten grondslag ligt of heeft gelegen aan een door de politie opgelegde boete of door justitie ingestelde vervolging. De verdediging wordt dan gebaseerd op deze stukken. Hoewel een verdachte kennis moet kunnen nemen van de informatie die heeft geleid tot bijvoorbeeld een boete, kan het niet tijdig afhandelen van een Wob-verzoek niet beschouwd worden als schending van dit beginsel. Het Wob-traject is een losstaand traject.
In LJN: BO5710[24] overweegt de ABRvS dat het recht om kennis te kunnen nemen van processtukken als bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Strafvordering niet beoordeeld kan worden door de bestuursrechter.
Buiten dit jaaroverzicht valt ook een oudere uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 11 juli 2008, LJN: BG1499. Niet gewacht hoeft te worden op een beslissing op een Wob-verzoek alvorens overgegaan mag worden tot het beslissen in beroep door de Officier van Justitie bij een verkeersovertreding. Dat er geen (tijdige) verstrekking op grond van de Wob heeft plaatsgevonden, leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van schending van het verdedigingsbelang. Er bestaat eveneens geen aanleiding de sanctie te matigen (LJN: BN5774[25]).
In artikel 365 van het Wetboek van Strafvordering is geregeld dat van het tot het strafdossier behorende stukken geen afschrift of uitreksel wordt verstrekt. In LJN: BK9881[26] en opnieuw in LJN: BN0488[27] heeft de ABRvS bepaald dat dit een bijzondere en uitputtende regeling is. Via de Wob kunnen deze stukken dus niet verkregen worden. De ABRvS doet dit door een parallel te trekken tussen artikel 365 van het Wetboek van Strafvordering met artikel 28 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Identificatieplicht ambtenaren en Wob
Op grond van artikel 2 van de Ambtsinstructie[28] dient een ambtenaar zich – behoudens bijzondere omstandigheden – te legitimeren. Daarmee wordt de naam (en dus een persoonsgegeven) van de ambtenaar openbaar voor diegene aan wie deze gegevens worden getoond. Op grond van de Wob hoeft de naam van de ambtenaar echter niet verstrekt te worden.
In LJN: BL1844[29] heeft de ABRvS bepaald dat het opgeven van een naam anders is dan openbaarmaking in de zin van de Wob. Om die reden mogen namen van politieambtenaren weggelakt worden. En passant geeft de ABRvS ook aan dat indien er sprake is van interne voorlichters, dat dan de namen ook geweigerd mogen worden met een beroep op artikel 10 lid 2 onder e van de Wob. Een stukje motivering wordt wel verlangd!
In LJN: BO4235[30] wordt overigens bepaald dat dit voor communicatiemedewerkers die ook naar buiten toe optreden niet geldt. Gedacht moet worden aan persvoorlichters. Bij hen is het inherent aan de functie dat zij in de openbaarheid treden. De namen dienen dus geopenbaard te worden.
Geheel in die lijn doet de ABRvS in LJN: BK8363[31] ook een uitspraak over deelnemers aan een demonstratie. Het enkele feit dat zij deelnemen aan een openbare demonstratie leidt niet tot het oordeel dat er geen ruimte meer is om wegens schending van de privacy de betreffende weigeringsgrond te gebruiken, omdat “het voor een beperkte duur en een beperkt publiek in de openbaarheid treden bij een publieke manifestatie, niet kan worden gelijkgesteld aan de niet in tijd begrensde of aan plaats gebonden openbaarheid voor een ieder die het gevolg is van openbaarmaking op grond van de Wob”.
Documenten die toezien op inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen en opsporing en vervolging van strafbare feiten
Transparantie van het handelen van de overheid is belangrijk in een democratische rechtstaat. Om transparantie te bereiken ligt er een actieve informatieplicht bij de overheid om uit haarzelf informatie te verstrekken. De Wob is bedoeld om ook andere informatie te verkrijgen of de overheid erop te wijzen dat het een informatieplicht heeft. Soms levert dit een aardig kijkje in de keuken op en wordt ontdekt dat het met de hygiëne allemaal niet zo goed zit. Anderzijds hoeft transparantie niet zover te gaan dat een bestuursorgaan inzage verleend in de wijze waarop zij dat heerlijke nagerecht bereidt. Om die reden kent de Wob ook een uitzonderingsgrond in artikel 10 lid 2 sub c en d van de Wob waarbij een belangenafweging moet plaatsvinden tussen openbaarheid en het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen (en dus geen informatie te verstrekken).
In LJN: BO4235[32] heeft de ABRvS geoordeeld dat de politie verstrekking van draaiboeken inderdaad heeft mogen weigeren nu aannemelijk is geworden dat dit in de toekomst optreden bemoeilijkt. Het feit dat politieoptreden ook gedeeltelijk in de openbaarheid plaatsvindt, betekent niet dat informatie daarover ook openbaar moet zijn. Eveneens LJN: BN8578[33].
In LJN: BN5699[34] is bepaald dat dit ook opgaat voor verslagen van ambtelijk overleg naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen. Veelal gaat het hier dan om evaluaties (achteraf) terwijl draaiboeken vooraf zijn gemaakt. Het feit dat er wordt verzocht om draaiboeken over gebeurtenissen die al twee jaar ervoor hebben plaatsgevonden, maakt dit niet anders aldus de ABRvS in LJN: BN2615[35]. Wel bepaalt de ABRvS in dezelfde uitspraak dat het voorblad en het hoofdstuk met feitelijke informatie geopenbaard moet worden. Een categorale weigering om deze documenten te verstrekken is echter niet mogelijk, aldus de ABRvS in LJN: BK9881[36].
Vernietigd materiaal
Niet al het materiaal is even belangrijk om te bewaren. Indien er echter een Wob-verzoek binnenkomt dient de politie zich te onthouden van het vernietigen van materiaal zolang er nog geen beslissing is genomen op het Wob-verzoek (LJN: BO4235[37]). Als overigens niet ongeloofwaardig wordt gesteld dat materiaal is vernietigd, behoeft het bestuursorgaan bij een gegrondverklaring van het beroep niet opnieuw te beslissen op een verzoek om deze informatie. Het gevolg is overigens wel dat de politie in bewijsnood komt als het een weigeringsgrond inroept. Er kan door de rechtbank of de ABRvS geen kennis genomen worden van het vernietigde materiaal. Om die reden zal het besluit van de politie vernietigd worden (LJN: BO4235[38]).
Het bestuursorgaan mag niet op voorhand beslissen dat als materiaal nog had bestaan, er een weigeringsgrond van toepassing is. Er dient eerst onderzoek gedaan te worden naar het bestaan van materiaal. Dit is dus een andere situatie dan wanneer er een “ten overvloede-verweer” wordt gevoerd. Indien er sprake is van een interne richtlijn die voorschrijft dat bepaalde zaken direct vernietigd moeten worden, dan kan uit LJN: BN8578[39] opgemaakt worden dat dit onderzoek achterwege kan blijven.
Vorm van verstrekken en kosten
In beginsel dient informatie verstrekt te worden in de vorm die de verzoeker verlangd. De Wob geeft echter de mogelijkheid te kiezen voor de minst of een minder belastende wijze indien verstrekking op een andere wijze redelijkerwijs niet verstrekt kan worden of de informatie op een andere wijze beschikbaar is. Bestuursorganen die kosten in rekening brengen, komen van een koude kermis thuis. Er mogen vooralsnog geen leges geheven worden[40]. Dit impliceert wel dat de kosten afgewenteld worden, hoe dan ook, op de belastingbetaler. Immers, de tijd die gemoeid is met het voldoen aan het verzoek kan niet voor andere taken gebruikt worden.
In LJN: BN6188[41] is gevraagd om transcripties van portofoonverkeer. Dit is terecht geweigerd in deze vorm aldus de ABRvS nu van de belangrijkste zaken ook een journaal is gemaakt. Dit journaal was al gemaakt, voordat het Wob-verzoek bekend was en om die reden mag aangenomen worden dat de verzoeker geen informatie is onthouden. Dat in andere uitspraken is bepaald dat een extra tijdsinspanning van enkele tientallen uren geen gegronde reden vormt om te weigeren, wordt daarmee gepareerd.
Het is overigens wel toegestaan om digitaal de informatie al te schonen en vervolgens af te drukken. Hoewel de vorm dan wijzigt, is er geen sprake van een vernietiging (LJN: BO4235[42]).
Status van documenten en persoonlijke beleidsopvattingen
Bij de meeste overheidsinstanties komt informatie niet in één keer op papier. Er wordt gewerkt met concepten en die worden ter beoordeling en ter kennisneming doorgestuurd binnen de organisatie. Openbaring van deze concepten, voor zover ze afwijken van een definitief wél openbaar stuk, mag geweigerd voor zover deze persoonlijke beleidsopvattingen bevatten (LJN: BN5699[43] en LJN: BN5701[44]). Voor zover een concept niet afwijkt van een definitief stuk wat al wel openbaar is, is de Wob niet meer van toepassing. Immers wat openbaar is, is openbaar. Andere informatie dient wel verstrekt te worden, zie daarvoor Verwevenheid van informatie hieronder.
Verwevenheid van informatie
Informatie die wordt opgevraagd op grond van de Wob is vaak neergelegd in documenten waarin ook informatie is opgenomen waarop een uitzonderings- of weigeringsgrond van toepassing is. Juist hierdoor kosten Wob-verzoeken veel tijd. Minutieus moeten documenten doorzocht worden en geschoond worden. Daar kan een bestuursorgaan echter niet onderuit komen.
In sommige gevallen mag er ruimer geschoond worden. Indien bijvoorbeeld feitelijke informatie zodanig samenhangt met persoonlijke beleidsopvattingen of persoonsgegevens dan mag ook die feitelijke informatie weggelakt worden. In LJN: BN2615[45] gaat de ABRvS erg ver en geeft het zelf van documenten aan welke passages alsnog openbaar gemaakt moeten worden. Mogelijk biedt dit nieuwe kansen voor een bestuursorgaan om het schonen te laten verrichten door de rechterlijke macht…
Het is overigens niet de bedoeling om wanneer bijna alles weggelakt is, dan verstrekking van het resterende gedeelte maar achterwege te laten, aldus de ABRvS in LJN: BL1790[46]. Alleen indien voorgedrukte standaardinformatie resteert waar geen zelfstandige betekenis aan kan worden gehecht, mag dit ook worden geweigerd.
Conclusie
De hierboven aangehaalde jurisprudentie leert dat politie buiten de opgedragen taken in het kader van de Politiewet ook aan de slag moet met de Wob. Het bijzondere karakter van de het politiewerk leidt niet per definitie tot een beperking van de openbaarheid of een weigeringsgrond in de zin van de Wob. Met belangstelling wordt afgewacht hoe de wetgever gaat reageren op de recente jurisprudentie en signalen die worden afgegeven door de Tweede Kamer. Als de voortekenen niet bedriegen dan komt er een antimisbruikbepaling in de Wob. Dit kan afgeleid worden uit een in opdracht van het Ministerie van BZK door Universiteit Utrecht uitgevoerd onderzoek naar de werking van een antimisbruikbepaling in het Verenigd Koninkrijk om Wob-verzoeken buiten behandeling te kunnen stellen[47].
[1] L. Verheyen, Wet openbaarheid van bestuur: stand van zaken en ontwikkelingen, Rechtennieuws.nl, gepubliceerd op 6 oktober 2010.
[2] Kamerstukken II 2010/11, 32 500-VII, nr. 23, p. 3 (beantwoording openstaande vragen Wetgevingsoverleg van 15 november 2010).
[3] Kamerstukken II 2009/10, 32 123-VII, nr. 18 (motie van het lid Çörüz): Verzoek aan de regering om met voorstellen te komen om de werking van de Wob ten opzichte van politieregisters te beperken.
[4] Kamerstukken II 2010/11, 2010Z20013 (Kamervragen van de leden Kuiken en Heijnen): Kamervragen over een binnengekomen Wob-verzoek ten behoeve van een commerciële sms-dienst.
[5] S. van Beek, WOB als melkkoe’, Binnenlands Bestuur, 19 februari 2010 , geraadpleegd op 11 januari 2011.
[6] Kamerstukken II 2010/11, 31 751, nr. 9 (Aanbiedingsbrief onderzoeksrapportage «Vexatious requests: anti-misbruikregelingen van openbaarheidswetgeving»).
[7] Als zoekspecificatie is ingevoerd: wob politie met als beperking Raad van State en 2010. De jurisprudentie in dit overzicht is bijgewerkt tot 10 januari 2011. In nagenoeg alle jurisprudentie van de ABRvS is een van de politiekorpsen partij tenzij anders aangegeven in de voetnoten.
[8] Voor een nadere beschouwing wordt verwezen naar Kamerstukken II 2005/06, 30 327, nr. 3 (MvT). Onder persoonsgegeven wordt verstaan: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (artikel 1 onder a Wet bescherming persoonsgegevens).
[9] ABRvS 20 januari 2010, LJN BK9880 (Blood & Honour en/of NVU).
[10] ABRvS 3 februari 2010, LJN BL1790 (Mishandeling Westerkade).
[11] ABRvS 19 mei 2010, LJN BM4969 (Asfalt).
[12] Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging van 1 november 2007, Stcrt. 2007, 202.
[13] ABRvS 3 februari 2010, LJN BL1790 (Mishandeling Westerkade).
[14] ABRvS 29 september 2010, LJN BN8578 (Zoetermeer).
[15] ABRvS 20 januari 2010, LJN BK9881 (Demonstratie NVU en incident Westland).
[16] ABRvS 7 juli 2010, LJN BN0449 (Wapenverloven Gelderland).
[17] http://www.rechtspraak.nl/Uitspraken/Anonimiseringsrichtlijnen/.
[18] ABRvS 15 december 2010, LJN BO7354 (Aanstellingsakte verbalisanten).
[19] ABRvS 17 november 2010, LJN BO4235 (Demonstratie NSA).
[20] ABRvS 1 december 2010, LJN BO5710 (Aangifte).
[21] ABRvS 3 februari 2010, LJN BL1844 (Demonstratie NVU).
[22] ABRvS 18 augustus 2010, LJN BN4281 (Herroeping besluit).
[23] ABRvS 8 september 2010, LJN BN6188 (Demonstratie Nationalistische Volksbeweging te Amsterdam).
[24] ABRvS 1 december 2010, LJN BO5710 (Aangifte).
[25] Gerechtshof Leeuwarden 21 april 2010, LJN BN5774 (Snelheidsovertreding).
[26] ABRvS 20 januari 2010, LJN BK9881 (Demonstratie NVU en incident Westland).
[27] ABRvS 7 juli 2010, LJN BN0488 (Vechtpartij te Zoetermeer en Pink).
[28] Ambtsinstructie voor de politie, de koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.
[29] ABRvS 3 februari 2010, LJN BL1844 (Demonstratie NVU).
[30] ABRvS 17 november 2010, LJN BO4235 (Demonstratie NSA).
[31] ABRvS 6 januari 2010, LJN BK8363 (Demonstratie Turkije en de EU).
[32] ABRvS 17 november 2010, LJN/i] BO4235 (Demonstratie NSA).
[33] ABRvS 29 september 2010, [i]LJN/i] BN8578 (Holland Hits Festival Zoetermeer).
[34] ABRvS 1 september 2010, [i]LJN/i] BN5699 (BZK en G8-top te Heiligendamm).
[35] ABRvS 28 juli 2010, [i]LJN/i] BN2615 (BZK en Schinveldse bossen I).
[36] ABRvS 20 januari 2010, [i]LJN/i] BK9881 (Demonstratie NVU en incident Westland).
[37] ABRvS 17 november 2010, [i]LJN/i] BO4235 (Demonstratie NSA).
[38] ABRvS 17 november 2010, [i]LJN/i] BO4235 (Demonstratie NSA).
[39] ABRvS 29 september 2010, [i]LJN BN8578 (Zoetermeer).
[40] Vooralsnog is alleen een uitspraak van Rechtbank ‘s-Gravenhage van 28 april 2010 met LJN: BM4074 (gemeente Kaag en Brassem) gepubliceerd. De gemeente heeft berust in deze uitspraak. Andere uitspraken zijn al gedaan, maar nog niet gepubliceerd op het moment van schrijven van dit artikel en in sommige gevallen is al wel beroep ingesteld. Zie ook B. Warbroek, ‘Rechtbank: Wob-verzoek publiek belang’, [i]Binnenlands Bestuur, 23 december 2010
[41] ABRvS 8 september 2010, LJN BN6188 (Demonstratie Nationalistische Volksbeweging te Amsterdam).
[42] ABRvS 17 november 2010, LJN BO4235 (Demonstratie NSA).
[43] ABRvS 1 september 2010, LJN BN5699 (BZK en G8-top te Heiligendamm).
[44] ABRvS 1 september 2010, LJN BN5701 (Minister van Justitie en Schinveldse bossen II).
[45] ABRvS 28 juli 2010, LJN BN2615 (BZK en Schinveldse bossen I).
[46] ABRvS 3 februari 2010, LJN BL1790 (Mishandeling Westerkade).
[47] Kamerstukken II 2010/11, 31 751, nr. 9, bijlage (Vexatious requests: anti-misbruikregelingen van openbaarheidswetgeving ).