Eiser heeft op 6 mei 2006 het uitgaanscentrum Event Plaza bezocht. Eiser is tijdens een klim op de klimmuur acht meter naar beneden gevallen doordat het bevestigingskoord brak. Door de val heeft eiser ernstig en blijvend letsel opgelopen. Gedaagde is directeur en enig bestuurder van Event Plaza, welke een handelsnaam is van H.T.C. Horeca B.V. (hierna: HTC).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op 24 november 2008 is in een (andere dan de onderhavige) procedure ter comparitie een schikking getroffen tussen HTC en eiser. Afgesproken werd dat HTC aan eiser schadevergoeding ten bedrage van € 60.000,00 en tegen finale kwijting zou betalen. De schikking is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, ondertekend door de zoon van gedaagde namens HTC.
HTC is niet overgegaan tot betaling van het schikkingsbedrag en bood geen verhaal. HTC heeft in 2003 alle roerende en onroerende zaken die aan haar in eigendom toebehoorden overgedragen aan Event Plaza Beheer B.V. Eind 2008 heeft HTC haar activiteiten volledig gestaakt. Evenmin bood een aansprakelijkheidsverzekering dekking, nu verzekeraars die verzekering tussentijds, per 1 januari 2005, hadden beëindigd.
Standpunt eiser
Eiser heeft op 19 januari 2010 gedaagde aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:162 BW. Aan zijn vordering legt eiser ten grondslag dat gedaagde jegens eiser onrechtmatig heeft gehandeld, doordat gedaagde als bestuurder van HTC een vaststellingsovereenkomst was aangegaan, waarvan hij wist dat HTC hieraan niet zou kunnen voldoen, althans redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat HTC haar contractuele verplichtingen niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de uit wanprestatie voortvloeiende schade dan wel heeft bewerkstelligd/toegelaten dat HTC haar contractuele verplichtingen niet is nagekomen, waaronder haar verplichting om voldoende financiële waarborgen voor calamiteiten en ongevallen te realiseren. Volgens eiser kan gedaagde een voldoende ernstig verwijt gemaakt worden.
Verweren gedaagde
Gedaagde voert een aantal verweren aan. Er zou onder andere sprake zijn geweest van een collectieve opzegging van de polis van bedrijven uit de evenementenbranche in 2005, het causaal verband was niet aanwezig tussen het niet-verzekerd zijn van HTC en de door eiser geleden schade en eiser zou de volledige vordering van € 60.000,00 niet uitgekeerd hebben gekregen mocht er wel dekking zijn, omdat er sprake zou zijn van eigen schuld.
Rechtbank
De rechtbank overweegt dat, om persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap voor gedragingen van die vennootschap te kunnen aannemen, die bestuurder van de gedragingen een persoonlijk verwijt gemaakt moet kunnen worden. Als al sprake is van een verwijt, dan hangt het van de concrete omstandigheden van het geval af of dat verwijt voldoende ernstig is om hem persoonlijk aansprakelijk te houden. Daarvan is in elk geval sprake als de bestuurder wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat de door hem bewerkstelligde handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.
Naar het oordeel van de rechtbank mag van een professioneel bedrijf dat haar bezoekers risicovolle activiteiten aanbiedt, die tot (aanzienlijke) letsel- of overlijdensschade kunnen leiden, verwacht worden dat zij zorg draagt voor een deugdelijke aansprakelijkheidsverzekering, zodat langs die lijn in elk geval een voorziening wordt getroffen voor het geval het bedrijf zelf niet zou kunnen voldoen aan haar verplichting tot vergoeding van de schade. Dit is slechts anders indien het bedrijf op een andere wijze een afdoende voorziening heeft getroffen.
HTC wist van de bevinding van de aansprakelijkheidsverzekering maar heeft desalniettemin niet zorg gedragen voor een andere aansprakelijkheidsverzekering. Dat is volgens de rechtbank een ernstig verwijt, nu gedaagde heeft erkend dat hij welbewust heeft besloten om de risicovolle activiteiten in de klimhal voort te zetten, terwijl hij wist dat HTC op geen enkele wijze verhaal bood voor eventueel door bezoekers geleden schade waarvoor HTC aansprakelijk kon worden gehouden. Ook indien het betoog van HTC juist zou zijn dat het niet mogelijk was om elders een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten maakt dat volgens de rechtbank niet anders, nu zij in dat geval haar risicovolle activiteiten had moeten staken totdat daadwerkelijk verzekeringsdekking kon worden gerealiseerd.
Gevolg is dat gedaagde onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld door de risicovolle activiteiten in de klimhal na beëindiging van de aansprakelijkheidsverzekering voort te zetten, terwijl hij wist dat HTC op geen enkele wijze verhaal bood voor toekomstige schadevergoedingsverplichtingen jegens bezoekers.
mr. Coen van Megen, CMS Derks Star Busmann