De rechtbank Haarlem heeft op 30 september 2011 drie mannen van 31, 34 en 27 jaar veroordeeld tot gevangenisstraffen van 15, 12 en 10 jaar voor medeplegen poging tot moord.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank gaat daarbij uit van de verklaringen van het slachtoffer. De rechtbank stelt in het vonnis vast dat deze geloofwaardig en betrouwbaar zijn. Het slachtoffer heeft kort na de gebeurtenis al verklaringen afgelegd die vrijwel consistent zijn met zijn latere aangifte en verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris. Deze worden ook in grote lijnen bevestigd door de lezingen van de drie verdachten en vinden steun in de feiten, bijvoorbeeld de verwondingen van het slachtoffer. De rechtbank verwerpt dan ook het alternatieve scenario zoals dat overigens pas op zitting door de verdachten is geschetst.
De rechtbank neemt wel aan dat aan de poging tot moord een financieel conflict met de hoofdverdachte ten grondslag heeft gelegen. Maar dat laat onverlet dat de hoofdverdachte het slachtoffer onder valse voorwendsels heeft mee gelokt naar een plaats in Amsterdam, om hem te bewegen een groot geldbedrag te betalen. De hoofdverdachte, die een vuurwapen bij zich had en in de auto een jerrycan met benzine, had daar afgesproken met de beide andere verdachten, die hem behulpzaam konden zijn. Vervolgens is het slachtoffer gedwongen mee te rijden. Tijdens de rit werd gedreigd dat hij dood geschoten zou worden en levend verbrand zou worden. Op een parkeerplaats is diverse keren op het slachtoffer geschoten. Na de aanmoediging het slachtoffer door het hoofd te schieten, is er nog eens op hem geschoten. Het slachtoffer hield zich dood. Vervolgens is de jerrycan uit de auto gehaald en werden het slachtoffer en de auto met benzine overgoten en in brand gestoken. Daarna zijn de drie verdachten weggereden en heeft het slachtoffer hulp gezocht.
Medeplegen
De rechtbank gaat er van uit dat alleen de hoofdverdachte heeft geschoten, de tweede verdachte de aansporing tot doden heeft gegeven en de derde verdachte het slachtoffer in brand heeft gestoken. Dat het slachtoffer zich op dat moment dood hield, doet daarbij niet ter zake. De dood was niet vastgesteld en de verdachte had er rekening mee moeten houden dat het slachtoffer nog leefde. De rol van elke verdachte is onderling inwisselbaar geweest. De rechtbank gaat dan ook uit van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten, dus van medeplegen. Er is bovendien met voorbedachte raad gehandeld. Elk van hen heeft de gelegenheid gehad zich te beraden. Het slachtoffer heeft het wonder boven wonder overleefd, maar niet dankzij deze verdachten.
De rechtbank heeft de hoofdverdachte conform de eis veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, de verdachte die tot doden heeft aangespoord tot 12 jaar en degene die het slachtoffer in brand heeft gestoken tot 10 jaar. De rechtbank heeft meegewogen dat de drie verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan een van de ernstigste misdrijven. Bovendien heeft de poging tot moord diep ingegrepen in het leven van het slachtoffer. Hij vreesde voor zijn leven en dat van zijn familie en is ondergedoken.
Ook van de psychische gevolgen zal hij nog langdurig last kunnen hebben. De rechtbank heeft bij de bestraffing er verder rekening mee gehouden dat de hoofdverdachte de initiatiefnemer is geweest, en de derde verdachte niet eerder voor geweldsdelicten veroordeeld is geweest en nog vrij jong is. Voor twee van de drie verdachten betreft de veroordeling ook verboden wapenbezit.