Het college van gedeputeerde staten van Groningen mocht in 2007 aan RWE een milieuvergunning verlenen voor een nieuwe kolengestookte elektriciteitscentrale in de Eemshaven. Dit blijkt uit een uitspraak van vandaag (30 november 2011) in een zaak die onder meer Greenpeace en de stichting Natuur en Milieu tegen het provinciebestuur hadden aangespannen. Volgens de milieuorganisaties hadden in de vergunning strengere eisen moeten worden gesteld aan de uitstoot van zwaveldioxide en stikstofoxiden omdat zij vrezen dat Nederland de emissieplafonds voor deze stoffen zal overschrijden. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Raad van State is van oordeel dat het provinciebestuur bij het verlenen van de milieuvergunning aan RWE geen rekening hoefde te houden met de nationale emissieplafonds voor de uitstoot van zwaveldioxiden die voor Nederland als lidstaat van de Europese Unie gelden. Het Hof van Justitie in Luxemburg bepaalde eerder dit jaar al dat lidstaten bij de verlening van milieuvergunningen niet verplicht zijn rekening te houden met de nationale emissieplafonds. In dit arrest van mei 2011 gaf het Hof antwoorden op vragen die de Raad van State in april 2009 aan hem heeft gesteld om uitleg te krijgen over bepalingen in de zogenoemde Europese NEC-richtlijn (‘National Emission Ceilings’). In deze Europese richtlijn is bepaald hoeveel luchtverontreinigende stoffen Nederland maximaal mag uitstoten. Het doel van de richtlijn is grootschalige luchtverontreiniging en verzuring in Europa terug te dringen om de menselijke gezondheid en natuurwaarden te beschermen.
Verder zijn de voorschriften in de milieuvergunning over de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen streng genoeg en bevat de vergunning de best beschikbare technieken om de uitstoot van onder meer stof zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast leidt de centrale niet tot geluidsoverlast voor het stiltegebied in de Waddenzee. Ook alle overige bezwaren konden naar het oordeel van de hoogste bestuursrechter niet slagen.
Op 24 augustus jl. heeft de Raad van State in een andere procedure nog de zogenoemde natuurvergunning vernietigd die op grond van de Natuurbeschermingswet aan RWE was verleend voor de centrale in de Eemshaven. RWE heeft die vergunning nodig vanwege de ligging in de buurt van het beschermde natuurgebied de Waddenzee. Als gevolg van deze uitspraak moet RWE een nieuwe natuurvergunning aanvragen. Wel mag het bedrijf onder voorwaarde voorlopig doorgaan met de bouw van de centrale. Dit heeft de Raad van State vorige week nog in een voorlopige uitspraak bepaald.
De Raad van State heeft 30 november ook uitspraken gedaan over de milieuvergunningen die het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland in 2007 en 2008 verleende aan E.On en Electrabel voor twee kolengestookte elektriciteitscentrales op de Maasvlakte. In die zaken had de Raad van State dezelfde prejudiciële vragen aan het Hof in Luxemburg gesteld. Die vergunningen zijn ook in stand gelaten. Over de natuurvergunningen voor beide centrales heeft de Raad van State op 4 mei jl. uitspraken gedaan. Daarin is geoordeeld dat ook het provinciebestuur van Zuid-Holland een nieuwe beslissing moet nemen over die vergunningen.