De Hoge Raad kan zich verenigen met de redenering van het gerechtshof Arnhem dat een Auschwitz-cartoon op websites van de Arabisch Europese Liga (AEL) een beledigend karakter heeft omdat de reden om die cartoon te plaatsen – het publiekelijk aan de kaak stellen van de dubbele moraal – niet duidelijk genoeg was.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Achtergrond
De Arabisch Europese Liga (AEL) NL heeft tussen februari 2006 en september 2009 op een aantal websites een cartoon gepubliceerd. Deze cartoon laat twee Joodse mannen zien onder een bordje ‘Auswitch’ (duidend op het concentratiekamp Auschwitz). Zij bestuderen lijken. De ene Joodse man zegt: ,,Ik denk niet dat het Joden zijn.’’ De andere zegt: ,,We moeten toch op de een of andere manier de 6.000.000 halen.’’ Deze cartoon met Engelse tekst stond op de sites www.arabeuropean.org/netherland en www.almouftinoun.arabeuropean.org en www.almouftinoun.com. De Arabisch Europese Liga NL stelde dat deze en andere cartoons die ze plaatsten een reactie waren op herdrukken in media van de cartoons, die in een Deense krant hadden gestaan. Deze cartoons werden door veel moslims als beledigend ervaren. De Arabisch Europese Liga NL zou met cartoons over Joden hebben willen aantonen dat het Westen er ten aanzien van cartoons die moslims dan wel Joden kwetsen en/of beledigen er een dubbele moraal op na houdt.
Het Centrum Informatie en Documentatie over Israël (CIDI) diende vanwege de cartoons van de AEL een aanklacht in wegens aanzetten tot haat. De AEL beroept zich op de vrijheid van meningsuiting. Het openbaar ministerie ging over tot vervolging voor de hierboven beschreven cartoon.
Procedure bij rechtbank, hof en Hoge Raad
Op 22 april 2010 sprak de rechtbank in Utrecht de AEL vrij van belediging van Joden (LJN BM5860).
Op 19 augustus 2010 veroordeelde het gerechtshof Arnhem de AEL in beroep tot 2500 euro boete, waarvan 1500 voorwaardelijk voor openbare beledigende uitlatingen over een groep mensen vanwege hun ras (LJN BN4204).
Het hof heeft de context waarin AEL de cartoon heeft geplaatst – namelijk het publiekelijk aan de orde stellen van een dubbele moraal die in het Westen zou bestaan ten aanzien van cartoons over moslims en cartoons over Joden – meegewogen in zijn oordeel. Daarbij is het van oordeel dat die bedoeling die de AEL met de cartoon had, ook voor derden eenvoudig kenbaar moet zijn. Dat was echter onvoldoende het geval. Het hof vindt verder de suggestie die spreekt uit de cartoon, namelijk dat de Holocaust op slinkse wijze zou worden verzonnen of overdreven, meer grievend dan voor dit beoogde doel gerechtvaardigd is. Dit had ook op een minder grievende wijze aan de orde kunnen worden gesteld, volgens het hof.
De AEL heeft beroep in cassatie aangetekend en wordt vertegenwoordigd door Mr. J. Boksem, advocaat in Leeuwarden. De verdachte klaagt onder meer dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat zijn bedoelingen met de cartoon voor derden –diegenen die de cartoon zagen – kenbaar moest zijn. Ook is de verdachte het oneens over het oordeel van het hof dat de cartoon onnodig grievend was.
Advocaat-generaal Aben heeft op 17 januari 2012 geadviseerd het beroep te verwerpen.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad kan zich verenigen met de redenering van het hof dat de cartoon een beledigend karakter heeft omdat de bedoeling van de AEL om die cartoon te plaatsen (het publiekelijk aan de kaak stellen van de dubbele moraal) niet eenvoudig voor derden kenbaar was.
In het oordeel over het al dan niet grievende karakter van de cartoon kan de Hoge Raad niet treden. Het is niet de taak van de Hoge Raad de feiten in een zaak te onderzoeken en hierover te oordelen.
