Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of duurzaam gescheiden leven bestaat voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden recht op aftrek wegens onderhoudsverplichtingen (doorgaans alimentatie). De alimentatie kan worden vastgesteld bij rechterlijke uitspraak in een echtscheidingsprocedure, maar kan ook onderling worden geregeld in een echtscheidingsconvenant. Voor het aftrekrecht van de ‘betalende ex-partner’ is van cruciaal belang wat de beide ex-partners daarover in het echtscheidingsconvenant hebben opgenomen, zo blijkt weer eens uit een recente uitspraak van Rechtbank Den Haag.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de onderhavige procedure had een vrouw een overbedelingsvordering van € 35.000 op haar ex-echtgenoot gekregen, omdat de voormalige gemeenschappelijke woning aan hem was toebedeeld. Gezien de hoogte van de inkomens van beide ex-echtgenoten zou de vrouw partneralimentatie aan haar ex-echtgenoot verschuldigd worden. De rechtbank was op basis van feiten en omstandigheden (onder andere de gemaakte afspraken in het mediationtraject tussen beide echtgenoten en de inhoud van het daarop gebaseerde echtscheidingsconvenant) van oordeel dat de vrouw de partneralimentatie waarop haar ex-echtgenoot recht had, had afgekocht door afstand te doen van de vordering wegens overbedeling die zij op haar ex-echtgenoot had.
Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of duurzaam gescheiden leven bestaat voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden recht op aftrek wegens onderhoudsverplichtingen (doorgaans alimentatie). In fiscale zin wordt onder echtgenoot ook de geregistreerde partner begrepen. De alimentatie kan worden vastgesteld bij rechterlijke uitspraak in een echtscheidingsprocedure, maar kan ook onderling worden geregeld in een echtscheidingsconvenant. Voor het aftrekrecht van de ‘betalende ex-partner’ is van cruciaal belang wat de beide ex-partners daarover in het echtscheidingsconvenant hebben opgenomen, zo blijkt weer eens uit een recente uitspraak van Rechtbank Den Haag. Er moet immers sprake zijn van een verplichting.
In de onderhavige procedure had een vrouw een overbedelingsvordering van € 35.000 op haar ex-echtgenoot gekregen, omdat de voormalige gemeenschappelijke woning aan hem was toebedeeld. Gezien de hoogte van de inkomens van beide ex-echtgenoten zou de vrouw partneralimentatie aan haar ex-echtgenoot verschuldigd worden. In een echtscheidingsconvenant uit oktober 2006 hadden zij laten opnemen dat zij deze verplichtingen over en weer zouden verrekenen. In november 2006 werd het deel van de vrouw in de voormalige echtelijke woning aan de man overgedragen. De vrouw nam in haar aangifte inkomstenbelasting premie volksverzekeringen over 2006 een afkoopsom van alimentatie tot een bedrag van € 34.635 in aanmerking op het door haar aangegeven inkomen uit werk en woning. De inspecteur weigerde echter de aftrek. De zaak kwam vervolgens voor Rechtbank Den Haag.
De rechtbank was op basis van feiten en omstandigheden (onder andere de gemaakte afspraken in het mediationtraject tussen beide echtgenoten en de inhoud van het daarop gebaseerde echtscheidingsconvenant) van oordeel dat de vrouw de partneralimentatie waarop haar ex-echtgenoot recht had, had afgekocht door afstand te doen van haar overbedelingsvordering op haar ex-echtgenoot.
De rechtbank stelde de juridische status van een echtscheidingsconvenant voorop. Zo’n convenant is -kort gezegd- een vaststellingsovereenkomst waarbij partijen ter voorkoming van onzekerheid of verschillen afspraken maken over wat tussen hen zal gelden en dat ze zich tegenover elkaar hebben gebonden aan de vaststelling daarvan. Door nakoming van de op de vaststelling gerichte verbintenissen hield in dit geval onder meer in dat de vrouw afstand had gedaan van haar vordering wegens overbedeling op de ex-echtgenoot tot een bedrag van € 35.000 om daarmee ineens aan haar alimentatieverplichting te voldoen. Door de totstandkoming van de overeengekomen vaststelling was de vrouw bevrijd van haar verplichting partneralimentatie aan haar ex-echtgenoot te voldoen en haar ex-echtgenoot was bevrijd van zijn verplichting tot betaling aan de vrouw van € 35.000 wegens overbedeling.
De rechtbank stelde vervolgens vast dat haar vordering wegens overbedeling na de totstandkoming van de vaststelling niet meer voor verwezenlijking vatbaar was. De rechtbank was van oordeel dat de vrouw door de overbedeling van haar ex-echtgenoot een kapitaalsuitgave had gedaan om de ex-echtgenoot ertoe te bewegen van zijn aanspraak op uitkeringen tot levensonderhoud af te zien. Daardoor was de overbedeling aan te merken als een afkoopsom van alimentatieverplichtingen in fiscale zin.
De echtscheidingsbeschikking was op 23 oktober 2006 in de registers van de burgerlijke stand ingeschreven. Op 27 november 2006 was de datum van notariële overdracht van het pand. Deze feiten tezamen met de beoogde gevolgen van de gemaakte afspraken in het echtscheidingsconvenant was de rechtbank van oordeel dat op 27 november 2006 de alimentatieverplichting was afgekocht. Op dat moment was de man een ‘gewezen echtgenoot’ in fiscale zin.
De rechtbank verklaarde het beroep van de vrouw gegrond en verminderde vastgestelde aanslag inkomstenbelasting 2006 met € 34.635.
Opmerking
Alimentatie die wordt betaald aan een ex-echtgeno(o)t(e), is als onderhoudsverplichting aftrekbaar in box 1 voor de inkomstenbelasting. Bij onvoldoende positief inkomen in box 1 is het restantbedrag van de alimentatie aftrekbaar in box 3. Is in box 3 het inkomen ook onvoldoende, dan hebt u recht op aftrek in box 2. Mocht er dan nog een bedrag overblijven, dan schuift dit bedrag door naar het volgende jaar. Betalingen voor het levensonderhoud van kinderen vormen geen aftrekbare onderhoudsverplichting, maar zijn onder voorwaarden naar vaste normbedragen aftrekbaar als uitgaven voor levensonderhoud van kinderen. De hoogte van deze aftrek is onder meer afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de mate waarin de ouder in hun levensonderhoud voorziet.