De 1,2% vermogensrendementsheffing (box 3-heffing) in de inkomstenbelasting wordt geheven over het saldo van de waarde van de bezittingen minus de waarde van de schulden aan het begin van het kalenderjaar voor zover dit hoger is dan het heffingvrije vermogen. Voor diverse vermogensbestanddelen bevat de Wet inkomstenbelasting specifieke waarderingsvoorschriften. Zo geldt sinds 1 januari 2010 voor woningen die fiscaal niet kwalificeren als eigen woning -zoals bijvoorbeeld een tweede woning of een vakantiewoning- een specifieke waarderingsvoorschrift: de WOZ-waarde. Wordt in enig jaar de WOZ-waarde van uw tweede woning/vakantiewoning na bezwaar of beroep verlaagd of verhoogd, dan moet dit in principe doorwerken in al uw heffingen in dat jaar die mede gebaseerd zijn op die gewijzigde WOZ-waarde. Dat kan leiden tot een navordering, een belastingvermindering of een belastingteruggaaf en niet alleen voor de onroerendezaakbelastingen maar in voorkomende gevallen ook voor de box 3-heffing en de waterschapslasten. In de jaren vóór 2010 gold voor vakantiewoningen als waarderingsvoorschrift de waarde in het economische verkeer (kort gezegd: de verkoopwaarde) en niet de WOZ-waarde. Eerdergenoemde ‘doorwerking’ van een lagere of hogere WOZ-waarde geldt dan officieel niet voor de box 3-heffing. In sprekende gevallen kan de inspecteur toch ertoe besluiten dat een aanzienlijk lagere WOZ-waarde wel leidt tot een lagere box 3-heffing. Illustratief hierbij is een recente uitspraak van Rechtbank Breda.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De 1,2% vermogensrendementsheffing (box 3-heffing) in de inkomstenbelasting (bestaande uit een belastingtarief van 30% over 4% verondersteld behaald rendement) wordt geheven over het saldo van de waarde van de bezittingen minus de waarde van de schulden aan het begin van het kalenderjaar voor zover dit hoger is dan het heffingvrije vermogen. Het heffingvrije vermogen bedraagt in 2012 € 21.139 of € 42.278 tezamen met partner.
Wordt in enig jaar de WOZ-waarde van uw tweede woning/vakantiewoning na bezwaar of beroep verlaagd of verhoogd, dan moet dit in principe doorwerken in al uw heffingen in dat jaar die mede gebaseerd zijn op die gewijzigde WOZ-waarde. Dat kan leiden tot een navordering, een belastingvermindering of een belastingteruggaaf en niet alleen voor de onroerendezaakbelastingen maar in voorkomende gevallen ook voor de box 3-heffing en de waterschapslasten. De heffende instanties moeten binnen acht weken nadat de gewijzigde WOZ-waarde onherroepelijk is geworden (de termijn voor het instellen van bezwaar en beroep is verstreken), de heffing daarop aangepast hebben. Op deze regel geldt overigens nog een uitzondering voor een specifieke situatie (beperking afschrijving bedrijfsgebouwen).
In de jaren vóór 2010 gold voor vakantiewoningen als waarderingsvoorschrift de waarde in het economische verkeer (kort gezegd: de verkoopwaarde) en niet de WOZ-waarde. Eerdergenoemde ‘doorwerking’ van een lagere of hogere WOZ-waarde geldt dan officieel niet voor de box 3-heffing. In sprekende gevallen kan de inspecteur toch ertoe besluiten dat een lagere WOZ-waarde wel leidt tot een lagere box 3-heffing. Illustratief hierbij is een recente uitspraak van Rechtbank Breda waarbij de WOZ-waarde van twee vakantiewoningen voor de jaren 2005 en 2006 door Hof Den Haag waren verlaagd van € 128.500 en € 124.500 naar allebei € 80.000. Dat leidde in de onderhavige procedure voor het jaar 2006 tot een € 1.116 lagere box 3-heffing.