Op 11 juli 2012 heeft de rechtbank ‘s-Gravenhage uitspraak gedaan in de rechtszaak die de studentenvakbonden en de Landelijke Kamer van Verenigingen tegen de Staat hadden aangespannen. Inzet van het geding was de ‘langstudeerboete’. Volgens de studenten was de langstudeerboete in strijd met mensenrechtenverdragen en met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De langstudeerboete houdt kort gezegd in dat het collegegeld van langstudeerders wordt verhoogd tot bijna € 5.000,–.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank overweegt dat de mensenrechtenverdragen weliswaar een recht op onderwijs scheppen, maar dat het heffen van collegegeld niet in strijd is met deze verdragen. De rechtbank vindt verder dat het bedrag van de boete niet onevenredig hoog is. Het recht op onderwijs wordt immers niet in de kern aangetast. Voor studenten die het bedrag niet zelf kunnen financieren heeft de staat een bijleenmogelijkheid in het leven geroepen, zodat ook daarin geen belemmering bestaat. De Staat heeft verder voorzien in een overgangsjaar, zodat de studenten die door de regeling getroffen worden wisten dat deze maatregel er aan zou komen.
Voor de deeltijdstudenten die zich voor 1 februari 2011 hebben ingeschreven voor een deeltijdopleiding stelt de rechtbank vast dat er sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. Sommige van deze studies duren relatief gezien langer dan een voltijdstudie. In die gevallen moeten de studenten het hoge collegegeld betalen, ook al ronden zij de studie binnen de tijd af die de onderwijsinstelling daarvoor heeft bepaald. Voor deze groep studenten is het verhoogde collegegeld dan ook onrechtmatig. De rechtbank bepaalt dat de langstudeerboete voor deze groep studenten buiten werking wordt gesteld, totdat de Staat een nieuwe regeling voor deze groep deeltijdstudenten heeft vastgesteld.
De langstudeerboete blijft dus in grote lijnen in stand. Toch boeken de studenten een succesje in hun strijd tegen onderwijsbeperkende maatregelen.