De manier waarop particulieren en ondernemers aangiften inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting en eventuele aanvullingen daarop kunnen doen, wordt veel eenvoudiger. Bovendien worden termijnen waarbinnen de fiscus een aanslag moet opleggen of in situaties van goede trouw kan navorderen een stuk korter. Dat blijkt uit het concept-wetsvoorstel waarop iedereen vanaf 6 september 2012 tot en met 18 oktober 2012 op www.internetconsultatie.nl kan reageren en verbeteringssuggesties kan doen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De manier waarop particulieren en ondernemers aangiften inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting en eventuele aanvullingen daarop kunnen doen, wordt veel eenvoudiger. Dat blijkt uit het concept-wetsvoorstel waarop iedereen vanaf 6 september 2012 tot en met 18 oktober 2012 op www.internetconsultatie.nl kan reageren en verbeteringssuggesties kan doen.
De belangrijkste wijzigingsvoorstellen zijn:
- Straks kan iedereen een reeds ingediende aangifte of een reeds opgelegde aanslag via een eigen elektronische brievenbus bij de Belastingdienst op een soepele wijze herzien. Dat kan door aanvullende informatie te verstrekken die leidt tot een juiste belastingheffing en waarbij belastingheffing zo veel mogelijk in de actualiteit plaatsvindt en niet (vanwege een formele bezwaarprocedure) geruime tijd later. Voor een herziening van een aangifte bestaan geen knellende termijnen of procedurele voorschriften. De herzieningstermijn bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de belastingaangifte is ontvangen. Na afloop van de herzieningstermijn staat de belastingaangifte in beginsel onherroepelijk vast. Dat wil zeggen dat geen bezwaar of beroep meer mogelijk is. Op deze regel bestaan bij navordering twee uitzonderingen (zie nrs. 3 en 4 hierna).
- De inspecteur legt in beginsel binnen drie maanden nadat aangifte is gedaan, meteen de definitieve belastingaanslag op. Als deze termijn niet haalbaar is (bijvoorbeeld omdat de aangifte nader bekeken moet worden of dat de aangifte van de partner nog niet is ontvangen), geeft de inspecteur daarvan bericht. De termijn waarbinnen de Belastingdienst een aanslag moet opleggen (de aanslagtermijn) wordt verkort tot 15 maanden na ontvangst van de aangifte. Momenteel bedraagt de aanslagtermijn drie jaar na het ontstaan van de belastingschuld. Voor de inkomstenbelasting over een bepaald kalenderjaar is dat doorgaans de laatste dag van het betreffende jaar.
- De termijn waarbinnen de Belastingdienst kan navorderen, wordt in beginsel verkort tot twee jaar na afloop van de herzieningstermijn. De mogelijkheden van de Belastingdienst om te kunnen navorderen worden ingeperkt. Naaste de bestaande eis van ‘nieuw feit’ wordt een aanvullende eis -de eis van kenbaarheid- gesteld. Deze eis houdt in dat het de burger redelijkerwijs kenbaar moet zijn dat ten onrechte geen of te weinig belasting is geheven. Van kenbaarheid wordt geacht sprake te zijn als de niet of te weinig geheven belasting ten minste 15% van de daadwerkelijk verschuldigde belasting bedraagt. Verder kan de Belastingdienst niet meer navorderen in situaties die betrekking hebben op de onderlinge toerekening van bepaalde inkomensbestanddelen tussen fiscale partners.
- Bij kwade trouw -dat wil zeggen bij het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie of het opzettelijk onthouden van juiste informatie- kan de Belastingdienst navorderen tot twaalf jaar na afloop van de herzieningstermijn. De huidige navorderingstermijn over inkomen uit Nederland bedraagt vijf jaar. Verder kan de Belastingdienst navorderen in alle gevallen waarbij de herzieningstermijn eindigt omdat er een dwangbevel is uitgevaardigd.
- Als de inspecteur een verzoek om herziening afwijst, dan doet hij dat bij beschikking waartegen bezwaar en beroep open staat. De mogelijkheden van bezwaar en beroep blijven onveranderd. Wat wel verandert, is dat de inspecteur verplicht is om uit eigen beweging de met een aanslag samenhangende beschikkingen aan te passen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een beschikking verrekenbare verliezen.
