De Groningse statenfracties van GroenLinks, PvdA, ChristenUnie en SP hebben op 10 juli een gezamenlijke verklaring uit doen gaan waarin zij oproepen tot een parlementair onderzoek naar de gang van zaken in de vertrekcentra en de consequenties van het terugkeerbeleid. Helaas wordt deze conclusie getrokken op basis van misverstanden. Dit blijkt bij bestudering van de verklaring van deze statenfracties.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Zo wordt in de verklaring gesteld dat geen enkele vluchteling zonder opvang op straat mag worden gezet. Allereerst verwarren de statenfracties hier het begrip vluchteling met uitgeprocedeerde asielzoeker. Vluchtelingen zijn personen die in Nederland mogen blijven omdat ze in hun land van herkomst gevaar lopen. In het vertrekcentrum Vlagtwedde daarentegen zitten uitgeprocedeerde asielzoekers die geen gevaar lopen in hun land van herkomst. Zowel de Immigratie- en Naturalisatiedienst als de onafhankelijke rechter is in deze zaken tot de conclusie gekomen dat betrokkene geen bescherming in Nederland nodig heeft en dus Nederland moet verlaten.
Daarnaast worden deze uitgeprocedeerde asielzoekers niet zomaar op straat gezet. Deze uitgeprocedeerde asielzoekers zijn ingestroomd onder de oude Vreemdelingenwet en vallen onder het Project Terugkeer dat vorig jaar is gestart. Hierdoor kan men in totaal nog zestien weken in de opvang aan hun terugkeer werken, terwijl in de oude situatie de opvang van deze uitgeprocedeerde asielzoekers na de definitieve uitspraak van de rechter zou worden beëindigd. Juist om te voorkomen dat deze uitgeprocedeerde asielzoekers dan op straat staan in de betreffende gemeente is het Project Terugkeer opgericht. De Nederlandse overheid doet er in die periode van zestien weken alles aan om deze groep uitgeprocedeerden te ondersteunen bij hun terugkeer en met succes want in veel gevallen vertrekken deze uitgeprocedeerde asielzoekers vrijwillig naar hun land van herkomst. Als na afloop van de termijn in het vertrekcentrum de uitgeprocedeerde asielzoeker nog niet zelfstandig is vertrokken, of is uitgezet, dan wordt bekeken of uitzetting binnen redelijke termijn alsnog mogelijk is. Wanneer dat het geval is zal gedwongen uitzetting plaatsvinden. Zonodig wordt de vreemdeling in afwachting daarvan in vreemdelingenbewaring gesteld. Is dat niet het geval, dan wordt het verblijf in het vertrekcentrum beëindigd. Met de gemeenten is afgesproken dat ook zij aan deze groep dan geen opvang meer verlenen.
Verder stellen de bovengenoemde statenfracties dat wie geen papieren voor de terugkeer kan krijgen niet thuis hoort in de gevangenis. Dit is echter ook het geval. De suggestie van de statenfracties dat wie geen papieren kan krijgen in de gevangenis belandt is dus onjuist. Alleen degenen die niet terug willen keren, maar wel terug kunnen keren worden na hun verblijf in het vertrekcentrum in vreemdelingenbewaring gesteld.
Gedurende het hele terugkeertraject kan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in individuele gevallen besluiten om uitgeprocedeerde asielzoekers die buiten hun schuld niet terug kunnen naar hun land van herkomst en voldoen aan de daaraan gestelde voorwaarden, alsnog een verblijfsvergunning te geven. De minister kan ook bij schrijnende individuele gevallen, tijdens het traject van terugkeer, alsnog besluiten een verblijfsvergunning te verlenen.