In 2008/2009 deed de Nederlandse Mededingingsautoriteit onderzoek naar een kartelovertreding. Ondernemingen zijn verplicht mee te werken aan onderzoeken van de NMa en moeten op informatieverzoeken antwoorden (artikel 5:20 Awb). Maar, bij een redelijk vermoeden van een overtreding van de Mededingingswet heeft de onderneming een zwijgrecht (artikel 53 Mw). De onderneming hoeft dan niet mee te werken en kan zwijgen. Dit geldt ook voor de werknemers via wie de onderneming moet meewerken. Een onderneming zelf kan immers niks verklaren.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Nu was de vraag of een voormalige werknemer ook een beroep op het zwijgrecht toekomt. De NMa vond van niet, omdat een ex-werknemer niet meer namens de onderneming kon verklaren en dus ook niet meer via de onderneming een zwijgrecht toe zou komen. Nadat twee ex-werknemers zich op het zwijgrecht beriepen, legde de NMa hen persoonlijke boetes op van € 100.000 en € 150.000. De rechtbank Rotterdam gaf de NMa in 2010 gelijk. Dat betekende dat bestaande werknemers van een verdachte onderneming zich wel op het zwijgrecht konden beroepen, maar voormalige werknemers niet.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft hier nu een streep door gehaald. Het CBb bevestigt dat niet het moment waarop een verhoor plaatsvindt relevant is voor de vraag of het zwijgrecht van toepassing is, maar de periode waarop de vragen van de NMa betrekking hebben. De ex-werknemer kan zich dus ook op het zwijgrecht beroepen als het verhoor betrekking heeft op de periode dat hij of zij in dienst was bij de onderneming.