Op 18 december jongstleden is ook de Eerste Kamer akkoord gegaan met het Belastingplan 2013. Het Belastingplan 2013 is niet geheel onomstreden; de fiscus krijgt een significant sterkere positie door middel van een versterking van het bodemrecht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Volgens de memorie van toelichting is de verandering nodig om het bodemrecht constructiebestendig te maken. In de praktijk blijkt de fiscus vaak achter de feiten aan te lopen en komen de banken er vaak goed vanaf. De banken zijn in de regel veel beter op de hoogte van de actuele financiële situatie, waardoor zij door het weghalen van de bodemzaken of het toepassen van de bodem(verhuur)constructie de fiscus net voor zijn. Door deze acties dreigen middelen als het bodemrecht en het bodemvoorrecht steeds meer ’tandeloze tijgers’ te worden.
De kern van de wijziging houdt in dat de houders van pandrechten of overige derden die geheel of gedeeltelijk recht hebben op een bodemzaak, verplicht zijn de fiscus mededeling te doen van hun voornemen om hun rechten met betrekking tot deze bodemzaak uit te oefenen, of wanneer zij enig andere handeling willen verrichten of willen laten verrichten waardoor de zaak niet meer als bodemzaak kwalificeert. Nadat de mededeling is gedaan geldt er een ‘stand-still’ bepaling; gedurende vier weken na de mededeling mag de pandhouder of overige derde die de mededeling heeft gedaan, zijn rechten op de bodemzaak niet uitoefenen. Ook mogen zij geen handelingen verrichten of laten verrichten waardoor de fiscus beperkt wordt in zijn recht met betrekking tot de bodemzaak. Indien men dit verzuimt, is de ontvanger gerechtigd de executiewaarde in te schatten en dient de belastingplichtige dit te betalen tot een beloop van maximaal de belastingschuld.
Het Belastingplan 2013 gaat per 1 januari in, met dien verstande dat de versterking van het bodemrecht slechts geldt voor belastingschulden die zijn ontstaan ná 31 december 2012 en blijft bovendien tot 1 april 2013 buiten toepassing met betrekking tot pandrechten of andere rechten zoals aangegeven in het nieuwe artikel (22bis, tweede lid Invorderingswet 1990) die zijn ontstaan vóór 1 januari 2013.