Onder omstandigheden kan een directeur-grootaandeelhouder een tijdelijk verlaagd salaris in een later jaar inhalen en ten laste van de winst over dat jaar van zijn bv brengen. Dit blijkt uit een feitelijke procedure van Rechtbank Leeuwarden. Volgens de rechtbank had de bv niet onzakelijk gehandeld door bij de vaststelling van de hoogte van de salaris over in 2007 alsnog rekening te houden met het feit dat in 2006 was afgezien van een reële arbeidsbeloning, en pas nadat de bv in 2007 over de (geld)middelen beschikte om het inhaalsalaris te kunnen voldoen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de onderhavige procedure had de dga zijn tot dan toe gedreven eenmanszaak per 1 oktober 2005 ingebracht in een bv. Hij was enig werknemer van de bv. De ondernemingsactiviteiten betroffen een detailhandel in meubelen en de verhuur van een onroerende zaak. Over het eerste lange boekjaar 2005/2006 had de bv € 44.125 aan personeelskosten in aanmerking genomen, bestaande uit € 24.625 aan loon en € 19.500 aan tantième. Daarbij had de bv aan de belastingdienst verzocht om voor het volledige jaar 2006 in te stemmen met een gebruikelijk loon van € 2.500. In 2007 verkocht de bv de onroerende zaak met winst en realiseerde een omzet van € 63.029. Over dat jaar had de bv € 96.000 aan personeelskosten in aanmerking genomen, bestaande uit € 76.625 aan loon en € 19.500 aan tantième.
De bv deed over 2007 aangifte vennootschapsbelasting naar een belastbare winst van € 132.081. Bij het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting over 2007 beperkte de inspecteur echter de aftrek van loonkosten tot € 48.000 en stelde de belastbare winst vast op € 180.081. Volgens de inspecteur was de vastgestelde salaris over 2007 ten opzichte van de behaalde omzet onevenredig hoog en mochten de betalingen aan de dga voor het geweigerde gedeelte -eveneens € 48.000- niet de naam salaris of tantième dragen, maar was sprake van niet-aftrekbare winstuitdelingen aan de dga als aandeelhouder.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat slechts aanleiding voor door de inspecteur voorgestane kostenaftrekbeperking als hij aannemelijk kan maken dat de door de bv aan de dga betaalde bedragen voor een gedeelte ten onrechte als salaris is aangemerkt.
De rechtbank stelde voorop dat in beginsel geen relatie bestaat tussen een door een onderneming gerealiseerde omzet en de betalingsverplichtingen aan het personeel. Op de zitting voor de rechtbank gaf de bv aan dat aan de dga toegekende hogere beloning over 2007 verband hield met in 2007 en voorgaande jaren verrichte arbeid. Naar het oordeel van de rechtbank had de bv niet onzakelijk gehandeld door bij de vaststelling van de hoogte van de salaris over in 2007 alsnog rekening te houden met het feit dat in 2006 was afgezien van een reële arbeidsbeloning, en wel nadat de bv in 2007 over de (geld)middelen beschikte om het inhaalsalaris te kunnen voldoen.
Ook wat betreft de hoogte van het salaris zag de rechtbank geen reden voor een correctie. Gedurende de laatste drie maanden van 2005 had de dga een maandelijks salaris genoten van € 7.375. Gezien de lange openingstijden van de winkel, de zesdaagse werkweek en de bezorging aan klanten in de avonduren, achtte de rechtbank het aannemelijk dat de dga werkweken maakte van 80 uur. Op basis hiervan was de rechtbank van oordeel dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat de voor 2007 toegekende beloning voor een gedeelte niet de naam salaris of tantième mocht dragen. De rechtbank verklaarde het beroep van de bv daarom gegrond en maakte de kostenaftrekbeperking ongedaan.